1.4 Aangeboren of aangeleerd + 1.5 Omgaan met elkaar

H1: Gedrag
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

H1: Gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
-
- 1.4 aangeboren of aangeleerd gedrag: klassikaal
- 1.4 conflictgedrag: klassikaal
- 1.5 omgaan met elkaar

- PO Gedrag: start

Slide 2 - Tekstslide

Aangeboren en aangeleerd 

Slide 3 - Tekstslide

Doel en begrippen 1.4
Je leert welk gedrag dieren vanaf hun geboorte vertonen en hoe ze nieuw gedrag leren

aangeboren, aangeleerd, spelen, rangorde, dominant, associatoef leren, klassieke conditionering, trial- and-error, proefondervindelijk leren, operante conditionering, imitering, inprenting, gevoelige periode, gewenning.

Slide 4 - Tekstslide

Aangeboren gedrag

Gedrag dat niet geleerd hoeft te worden, zoals reflexen of erfelijk gedrag (responsen op sleutelprikkels)

Slide 5 - Tekstslide

Aangeleerd gedrag
Hoe leren dieren en mensen? 
  1. Inprenten
  2. Imiteren
  3. Trail & Error
  4. Conditioneren: klassiek en operant 
  5. Inzichtelijk leren
  6. Gewenning

Slide 6 - Tekstslide

Inprenten
Onbewust leren in een gevoelige periode waarbij het geleerde wordt niet meer vergeten. 

Voorbeeld bij mensen: een taal leer je het beste tussen je 2e en 10e levensjaar. Een vreemde taal leer je dus sneller in de kleutertijd, dan op de middelbare school!



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Imiteren
Leren door het gedrag van andere soortgenoten na te doen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Trial & Error
Proefondervindelijk leren, dus leren door vallen en opstaan!

En door oefenen gaat het steeds beter :)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Conditioneren
Leren door een verband te leggen tussen gedrag en beloning

Klassiek of operant

Slide 13 - Tekstslide

Klassieke conditionering
Een prikkel veroorzaakt bepaald gedrag dat oorspronkelijk niet door die prikkel werd veroorzaakt 

Dit komt doordat een neutrale prikkel wordt gekoppeld aan een prikkel die een reflex oproept

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Klassieke conditionering - verband tussen twee verschillende prikkels (associatief leren)

Slide 16 - Tekstslide

Operante conditionering
Leren door het effect/de gevolgen van bepaald gedrag

Het gewenste gedrag wordt bekrachtigd door beloning of het ongewenste gedrag wordt afgeleerd door straf

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Overzicht conditionering

Slide 19 - Tekstslide

Inzicht
Leren door een oplossing te bedenken zonder dat dit is voorgedaan of zonder lukraak proberen.

Bijvoorbeeld wiskunde vraagstukken oplossen!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Gewenning
De respons op een prikkel neemt af bij herhaaldelijke toediening van een prikkel (drempelwaarde verhoogt). 

Slide 22 - Tekstslide

Conflict gedrag
Komt voor als twee gedragssystemen in conflict komen.
Dit gebeurt wanneer tegenstrijdige prikkels tegelijk tegenstrijdige gedragssystemen oproepen.
Drie vormen:
Ambivalent gedrag
Omgericht gedrag
Overspronggedrag

Slide 23 - Tekstslide

Ambivalent gedrag
Het dier vertoont afwisselend gedragselementen uit beide gedragssystemen.

Bijv. op de grens van een territorium: 

Twee tegengestelde gedragssystemen tegelijkertijd zichtbaar, vluchten en vechten

Slide 24 - Tekstslide

Overspronggedrag
Ongepast gedrag voor de situatie.
Bijv. bij spelagressie. Om een intern conflict op te lossen (spelen of vechten?) gaan dieren soms maar heel iets anders doen, zoals zichzelf likken om de stress te verminderen.

Slide 25 - Tekstslide

Omgericht gedrag
Het gedrag wordt gericht op een ander doel/ object


Wie slaat er wel eens met de deur als hij boos is? 

Het gedragssyteem agressie wordt op iets heel anders gericht

Slide 26 - Tekstslide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 1.5: Omgaan met elkaar

Slide 27 - Tekstslide

Doel en begrippen 1.5
14. Je legt uit wat leven in een groep betekent voor de overlevingskansen van een dier
15. Je beschrijft cultuurvorming en rolpatronen
16. Je beschrijft inzicht en inlevingsvermogen bij mensapen en mensen
17. Je beschrijft de rol die waarden en normen spelen bij het moreel bewustzijn van mensen. 

Inzicht, inlevingsvermogen, empathie, waarde, normen. 

Slide 28 - Tekstslide

Cultuur
Verschillend gedrag in verschillende groepen van dezelfde soort. 

Ook man/vrouw rolpatronen zijn cultuur (dus aangeleerd)

Slide 29 - Tekstslide

Inlevingsvermogen/ Empathie
Voorbehouden aan primaten?

Slide 30 - Tekstslide

0

Slide 31 - Video

0

Slide 32 - Video

Normen en waarden
Waarden: een opvatting over wat belangrijk is. Bijvoorbeeld: eerlijkheid.

Normen: gedragsregels die gebaseerd zijn op waarden. Bijvoorbeeld: niet stelen, niet liegen, niet spieken, niet valsspelen

Soms botsen normen, bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting en geen discriminatie.

Slide 33 - Tekstslide

po Gedrag
Zet je naam op het stencil.
Lees de opdracht t/m voorbereiding.

Ga met je groepje bij elkaar zitten en bedenk een dier dat je wilt onderzoeken. Logboek bijhouden op blaadje! (individueel)
Zoek info over de leefomgeving en gedrag van het dier (als voorbereiding op het bedenken van een vraagstelling)

Slide 34 - Tekstslide