Champignonsoep

• Consumptieve techniek
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Welkom klas 1

Hoe gaat het met jullie?

1. super
2. het kan beter
3. het gaat goed
4. niet zo goed

Basisregels

Leerdoelen

Leerling kan een gebonden soep maken

Leerling weet wat ciseleren is en kan de techniek toepassen

Vorige week

Herhaling vorige week

Wat heb je geleerd?

Productkennis

Keukentechnieken

Champignonsoep

Ingredïenten

½ middelgrote ui

125 g champignons 

25 g ongezouten roomboter 

12½ g tarwebloem 

½ liter kraanwater 

1 kippenbouillontablet 

1½ el crème fraîche 

Materialen

Groene snijplank

Steelpan klein 

Koksmes 

Kom 

Pollepel 

Garde 

Voordat je begint

Emmer sop vullen en klaarzetten in je werkbank 

Schort om + haarnetje op 

Handen wassen met zeep (20 sec) 

Werkbank controleren 

Uitvoeren

Snipper de ui. Veeg de champignons schoon met keukenpapier en snijd in plakjes.

Uitvoeren

Verhit de boter in een pan met een dikke bodem en fruit de ui 3 min. op middelhoog vuur. Voeg de champignons toe en bak al omscheppend 5 min. mee

Uitvoeren

Voeg de bloem toe en bak 1 min. mee. Voeg het water toe en verkruimel de bouillontabletten erin

Uitvoeren

Breng het geheel aan de kook en laat 10 min. met de deksel op de pan op laag vuur koken.

Uitvoeren

Voeg de crème fraîche toe, roer door met een garde en serveer.

Uitvoeren

Schenk in een kom en serveer aan de meester/juf.

Schoonmaken

1. Afwassen van het gebruikte materiaal

2. Maak de bovenkant van de werkbank schoon 

3. Maak het fornuis schoon 

4. Maak de binnenkant van de pannenkast schoon 

5. Maak de lade schoon 

A. Binnenkant

B. Buitenkant

Leerdoelen behaald?

Leerling kan een gebonden soep maken

Leerling weet wat ciseleren is en kan de techniek toepassen

Hoe vond je het schoonmaken gaan?

1. Heel goed, geen verbeterpunten
2. Goed, kan iets beter
3. Niet zo goed, kan veel beter
4. Slecht, het is nog vies en moet opnieuw

Ben je blij met het eindresultaat?
Vertel ook waarom je wel of niet blij bent.

Hoe ging het samenwerken?

1. Heel erg goed, alles was goed verdeeld
2. Goed, maar het kan beter
3. Niet zo goed, de een heeft meer gedaan dan de ander
4. Slecht, de verdeling klopte niet