In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
H13.1 en 13.2
Context: Ongelijkheid in de wereld
verhoudingsvraagstuk
Slide 1 - Tekstslide
Waarom zeggen we dat armoede relatief is?
Slide 2 - Open vraag
armoede in Afrika
armoede in Nederland
Armoede is relatief
Slide 3 - Tekstslide
Is er volgens jou armoede in Nederland?
A
ja
B
nee
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Leg uit waarom de stijgende armoede in Nederland samen gaat met afbetalingsplannen voor de energierekening?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Video
noem 3 manieren waar "arme" mensen in Nederland mee te maken krijgen. Volgens het filmpje
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Wat valt je op aan de verdeling van de welvaart over de wereld?
Slide 10 - Open vraag
Verdeling van de wereld
kenmerk ontwikkelingslanden:
grote machtsverschillen leiders en bevolking dat gevolgen
sociale ongelijkheid
sociale ongelijkheid
een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling
Slide 11 - Tekstslide
1e wereldlanden doen aan ontwikkelingssamenwerking
tot jaren '70 ontwikkelingshulp:
nu meer gelijkwaardigheid
macht: het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te halen en de handelsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten
globaliseren: Het proces van uitbreiding en intensivering van contacten en afhankelijkheden over zeer grote afstanden en over landsgrenzen heen
samenwerking: Het proces waarin individuen, groepen en/of staten relaties vormen om hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel
Slide 12 - Tekstslide
Waarom spreken we niet meer van ontwikkelingshulp?
A
hulp is gratis en we willen er nu meer voor terug
B
spreekt een basis van gelijkwaardigheid uit en we willen de baas zijn over onze uitgaven
C
hulp is geld over de balk smijten en dat doen we nu niet meer
D
spreekt een basis van ongelijkheid uit en we pakken het nu gezamenlijk aan
Slide 13 - Quizvraag
sociale ongelijkheid
is relatief
sociale ongelijkheid is relatief omdat in verschillende samenlevingen verschillen anders gewaardeerd worden.
bijv het hoe gaan culturen om met het verschil man/ vrouw
ongelijke verdeling van bezit/
Economisch kapitaal
schaarse maar wel gewaardeerde zaken:
bezit, inkomen, vermogen
ongelijke verdeling van status/ sociaal kapitaal
netwerken, connecties, mate van respect
ongelijke verdeling van macht/
cultureel kapitaal
kennis, houdingen opvattingen en smaak die passen bij hogere sociale posities
ongelijkheid wordt gemaakt op drie terreinen
ongelijkheid bepaald de kansen die je krijgt van de samenleving
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Brazilië: grote sociale verschillen
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
waar is de sociale ongelijkheid in dit filmpje op gebaseerd?
Slide 19 - Open vraag
welke vormen van positietoewijzing kom je in dit filmpje tegen?