hst 3 paragraaf 5 "concentratie"

hst 3.5 "concentratie"
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

hst 3.5 "concentratie"

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de concentratie van een oplossing op een aantal manieren berekenen.
  • Je kunt het volumepercentage van een stof in een mengsel op een aantal berekenen.
  • Je kunt het massapercentage van een stof in een mengsel op een aantal manieren berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
filmpje Miranda Onstenk
wanneer ben je dit onderdeel nodig
Uitleg concentratie
2 opdrachten in je schrift maken
quiz opdrachten
uitleg oplosbaarheid
quiz opdrachten

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Waarom? 
- Verpleegkundigen hebben dit nodig voor medicijnen. 
- In de bouw bij het maken van mengsels. 
- In de veehouderij bij medicijnen en ontsmettingsmiddelen. 
- Automonteurs bij het bijvullen van een accu. 

Slide 5 - Tekstslide

wat is de concentratie in de volgende oplossingen.
stel dat elk rondje wat je ziet 1 gram voorstelt.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

  • A 19 gram in 100 ml = 190 g/L
  • B  20 gram in 200 ml = 100 g/L
  • C  20 gram in 500 ml = 40 g/L
  • D  20 gram in 1000 ml = 20 g/L
  • E    4 gram in 200 ml = 20 g/L
  • F    4 gram in 1000 ml = 4 g/L

Slide 8 - Tekstslide

Wij werken met mg/mL

Slide 9 - Tekstslide

GGFOA
Gegeven: welke gegevens heb je gekregen (incl grootheid en eenheid)
Gevraagd: wat wordt er gevraagd (grootheid en eenheid)
Formule: welke formule ga je gebruiken
Oplossing: vul hier je formule in met de gegevens die je hebt gekregen. 
Antwoord: welk antwoord heb je (grootheid en eenheid)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hoe werk je dit netjes uit?
Gegeven: V=150 mL, m=0,06mg
Gevraagd: c in mg/mL
Formule: c=m/V (/=delen door, een breuk).
Oplossing: c=0,06/150=0,0004
Antwoord: c=0,0004 mg/mL

Slide 12 - Tekstslide

1 Oefenen
Coca-Cola regular - een glas van 250 mL bevat 27 gram suiker. Wat is de concentratie?
Gegeven: m= ........ , V= ...........
Gevraagd: c
Formule:
Oplossing:
Antwoord: 

Slide 13 - Tekstslide

2 Oefenen
Na het indampen van 1000 ml zeewater blijft er 18 gram zout over. Wat is de concentratie?
Gegeven: m= ........ , V= ...........
Gevraagd: c
Formule:
Oplossing:
Antwoord: 

Slide 14 - Tekstslide

je lost 5 gram suiker op in 250 ml.
wat is de concentratie in g/L
A
20 g/L
B
5 g/L
C
25 g/L
D
10 g/L

Slide 15 - Quizvraag

concentratie zout in zeewater is 37 g/L
hoeveel kg zout moet je toevoegen bij 15000 liter water?
A
555 gram
B
555 kg
C
2,5 kg
D
250 kg

Slide 16 - Quizvraag

Huishoudazijn bevat 4 massa% azijnzuur.
Hoeveel gram azijnzuur zit in een fles die 800 g huishoudazijn bevat?
A
4 gram
B
8 gram
C
16 gram
D
32 gram

Slide 17 - Quizvraag

In 750 mL wijn zit 90 mL alcohol.
Het volumepercentage alcohol in de wijn is:
A
12 vol%
B
66 vol%
C
68 vol%
D
83 vol%

Slide 18 - Quizvraag

uit wijn met 14 vol% alcohol wil je cognac maken met 42 vol % alcohol. Hoeveel liter wijn heb je nodig om 1 liter cognac te maken?
A
0,333 liter
B
588 liter
C
3 liter
D
30 liter

Slide 19 - Quizvraag

10 gram suiker wordt opgelost in 100mL. Wat is de concentratie?
A
10g/100mL
B
100g/L
C
1g/10mL
D
0,1g/mL

Slide 20 - Quizvraag

Oplosbaarheid
  • Hoeveel gram van stof maximaal  kan oplossen in 1 L water van bepaalde temperatuur.
  • Stoffen die goed oplossen hebben hoge oplosbaarheid.
  • Stoffen die slecht oplossen hebben lage oplosbaarheid.

Slide 21 - Tekstslide

Noem een stof die een hoge oplosbaarheid heeft.

Slide 22 - Woordweb

Als de temperatuur van het oplosmiddel wordt verhogd, wat gebeurt er dan met de oplosbaarheid?

Slide 23 - Tekstslide

Soorten oplossingen

- Onverzadigd

- Verzadigd

- Suspensie

Slide 24 - Tekstslide

Juist of onjuist: oplosbaarheid is temperatuurafhankelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de oplosbaarheid van keukenzout als de temperatuur wordt verlaagd?
A
Deze blijft gelijk
B
Deze wordt hoger
C
Deze wordt lager

Slide 26 - Quizvraag

Oplosbaarheid zuurstof bij 80graden: 25,1 mg/kg. In 500g water is 15 mg zuurstof toegevoegd. Wat is deze oplossing?
A
Onverzadigd
B
Verzadigd

Slide 27 - Quizvraag

Ryanne heeft 150 mL verzadigde oplossing van keukenzout gemaakt. Bereken hoeveel keukenzout in 150 mL verzadigde oplossing aanwezig is. (oplosbaarheid zout: 359 g/L)
A
5,39 g
B
53,9 g
C
4,40 g
D
40,4 g

Slide 28 - Quizvraag

Een verzadigde oplossing van zout wordt verwarmd. Kan deze oplossing onverzadigd worden?
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quizvraag