Athematische werkwoorden - oefening 18

Athematische werkwoorden - oefening p. 18
Maak de oefening 1 op p. 18 met behulp van deze LessonUp.
Je hoeft alleen de volgende werkwoordsvormen te vertalen:
1 t/m 12, behalve 6

Als je deze af hebt ga je Aisopos 5 vertalen. Hiervan bestaat ook een vertaalhulp in LessonUp.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Athematische werkwoorden - oefening p. 18
Maak de oefening 1 op p. 18 met behulp van deze LessonUp.
Je hoeft alleen de volgende werkwoordsvormen te vertalen:
1 t/m 12, behalve 6

Als je deze af hebt ga je Aisopos 5 vertalen. Hiervan bestaat ook een vertaalhulp in LessonUp.

Slide 1 - Tekstslide

In welke tijd staat:
1. ἵεμεν
A
prae
B
impf
C
prae+ impf
D
aor

Slide 2 - Quizvraag

In welke vorm staat ἵεμεν verder?
A
1e ev ind
B
1e mv ind
C
3e ev ind
D
3e mv ind

Slide 3 - Quizvraag

In welke tijd staat:
2. ἱείσης
A
prae
B
impf
C
prae+ impf
D
aor

Slide 4 - Quizvraag

In welke vorm staat ἱείσης verder?
A
2e ev ind
B
2e mv ind
C
ptc nom ev v
D
ptc gen ev v

Slide 5 - Quizvraag

In welke tijd staat:
3. ἀφιείς
A
prae
B
impf
C
prae+ impf
D
aor

Slide 6 - Quizvraag

In welke vorm staat ἀφιείς verder?
A
2e ev ind
B
2e mv ind
C
ptc nom ev m
D
ptc dat ev v

Slide 7 - Quizvraag

In welke tijd staat:
4. ἀφείς
A
prae
B
impf
C
prae+ impf
D
aor

Slide 8 - Quizvraag

In welke vorm staat ἀφείς verder?
A
2e ev ind
B
2e mv ind
C
ptc nom ev m
D
ptc dat ev v

Slide 9 - Quizvraag

In welke tijd staat:
5. ἧκας
A
prae
B
impf
C
prae+ impf
D
aor

Slide 10 - Quizvraag

In welke vorm staat ἧκας verder?
A
2e ev ind
B
2e mv ind
C
ptc nom ev m
D
ptc acc mv v

Slide 11 - Quizvraag

In welke tijd staat:
7. ἱᾶσιν
A
prae
B
impf
C
prae+ impf
D
aor

Slide 12 - Quizvraag

In welke vorm staat ἱᾶσιν verder?
A
3e ev ind
B
3e mv ind
C
ptc dat ev m
D
ptc dat mv v

Slide 13 - Quizvraag

In welke tijd staat:
8. συνίησιν
A
prae
B
impf
C
prae+ impf
D
aor

Slide 14 - Quizvraag

In welke vorm staat συνίησιν verder?
A
3e ev ind
B
3e mv ind
C
ptc dat ev m
D
ptc dat mv v

Slide 15 - Quizvraag

In welke tijd staat:
9. ἱῶμεν
A
prae
B
impf
C
prae+ impf
D
aor

Slide 16 - Quizvraag

In welke vorm staat ἱῶμεν verder?
A
1e ev ind
B
1e ev conj
C
1e mv ind
D
1emv conj

Slide 17 - Quizvraag

te gaan
te zenden
te zijn
εἶναι
ἰέναι
ἱέναι

Slide 18 - Sleepvraag