Identiteit en genderrolpatronen

Identiteit en genderrolpatronen

Lesdoelstellingen

- Reflecteren over uitspraken en uitleggen aan medeleerlingen of ze hiermee akkoord gaan.
- Respectvol luisteren naar en omgaan met hun medeleerlingen.
- Aandachtig luisteren en kijken naar een beeldfragment en de inhoud hiervan in eigen woorden navertellen.
- Reflecteren over hun antwoorden en deze van medeleerlingen.
- Door middel van een constructieve samenwerking met medeleerlingen antwoorden formuleren op vragen over een beeldfragment/tekst met betrekking tot stereotypen.
- Een standpunt innemen en dit verdedigen met onderbouwde argumenten omtrent stellingen.

Introduceer de lesdoelstellingen en leg kort uit wat de leerlingen zullen leren.

Wat weet je al over identiteit en genderrolpatronen?

Identiteit

Identiteit is wie je bent en wat jou uniek maakt. Het kan gaan over je naam, achtergrond, cultuur, hobby's, etc.

Leg kort uit wat identiteit is en vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van elementen die bij hun identiteit horen.

Genderrolpatronen

Genderrolpatronen zijn de verwachtingen en gedragingen die aan mannen en vrouwen worden toegeschreven op basis van hun geslacht. Dit kan gaan over gedrag, kleding, beroepskeuze, etc.

Leg kort uit wat genderrolpatronen zijn en vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van genderrolpatronen die ze kennen.

Hoekenwerk

Leerlingen werken in groepjes aan verschillende opdrachten die te maken hebben met identiteit en genderrolpatronen.

Leg uit wat hoekenwerk is en geef instructies over de verschillende opdrachten. Zorg voor voldoende afwisseling en differentiatie tussen de opdrachten.

Debat

Leerlingen gaan in debat over stellingen die te maken hebben met identiteit en genderrolpatronen.

Leg uit wat een debat is en geef instructies over de verschillende stellingen. Zorg voor voldoende afwisseling in de stellingen en geef de leerlingen de kans om hun standpunt te onderbouwen.

Standpunt kiezen

Leerlingen kiezen een stelling waarover ze willen debatteren en bereiden hun argumenten voor.

Leg uit hoe de leerlingen een stelling kunnen kiezen en geef instructies over het voorbereiden van argumenten.

Reflectie

Leerlingen reflecteren op het debat en de opdrachten en geven elkaar feedback.

Stel vragen die de leerlingen helpen om te reflecteren op hun eigen leerproces en dat van hun medeleerlingen. Vraag hen ook om elkaar feedback te geven.

Evaluatie

Leerlingen evalueren hun eigen leerproces en geven feedback aan de leerkracht.

Geef de leerlingen de kans om terug te blikken op de les en hun eigen leerproces te evalueren. Vraag hen ook om feedback te geven aan de leerkracht over de les.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Tekst

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.