In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Elektriciteit in huis (2.3)
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag?
Slide 2 - Tekstslide
Het begint in de meterkast
Slide 3 - Tekstslide
De huisinstallatie
Slide 4 - Tekstslide
Parallelschakeling
Alle apparaten thuis zijn parallel geschakeld, dat betekent:
- ze krijgen allemaal 230 V
- Utot = U1 = U2 = U3
- je kunt ze apart inschakelen
Slide 5 - Tekstslide
In een parallelschakeling
- is de spanning overal gelijk
- is de stroomsterkte niet
overal gelijk (hangt van het
vermogen af)
- Het vermogen van één groep
kun je altijd bij elkaar optellen
Slide 6 - Tekstslide
groter vermogen = groter stroomsterkte
Totale opgenome vermogen:
P1= 15W P2= 40W
Ptot=55W
Itotal=I1+I2+I3+I4+...
Ptotaal=P1+P2+P3+...
Slide 7 - Tekstslide
Het totale vermogen bereken je met:
Ptot=U⋅Itot
Slide 8 - Tekstslide
Op één groep van een huisinstallatie zijn de volgende apparaten aangesloten: - magnetron (800 W) - waterkoker (2000 W) - Afzuigkap (150 W) - Zes ledlampen (elk 3 W)
Bereken de totale stroomsterkte in de groepsleiding.