Woordenschat hoofdstuk 2, hyperbool, understatement, litotes, eufemisme

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een repetitio?

Slide 2 - Open vraag

In welke zin staat een enumeratio?
A
Nooit, nooit ga ik daar nog eens naar toe!
B
Lina is dol op school: ze houdt van wiskunde, Nederlands en Frans.
C
Ik had een twee voor de toets. Ik had dus wel een paar foutjes.
D
Daar ik ben ik niet blij mee.

Slide 3 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een drieslag.

Slide 4 - Open vraag

In welke zin staat een climax?
A
Uren, dagen, maanden, jaren vliegen voorbij.
B
Hij begon te brullen, te huilen en te snikken.

Slide 5 - Quizvraag

Maak de zin af:
Bij een omgekeerde climax ...

Slide 6 - Open vraag

Woordenschat hoofdstuk 2
Stijlfiguren: hyperbool, understatement, litotes en eufemisme

Slide 7 - Tekstslide

Hyperbool
- Gebruik je wanneer je overdrijft.
Bijvoorbeeld:
- In Nederland regent het 29 van de 30 dagen.
- Je wordt doodgegooid met informatie over corona.

Slide 8 - Tekstslide

Understatement
- Gebruik je als je iets afzwakt.
Bijvoorbeeld:
- Ik had een twee voor het proefwerk. Ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.

Slide 9 - Tekstslide

Litotes
- Een bijzondere vorm van het understatement. Je ontkent het tegenovergestelde.
Bijvoorbeeld:
- Dat vind ik geen verkeerd plan.
- Daar ben ik niet blij mee.

Slide 10 - Tekstslide

Eufemisme
- Gebruik je als je wilt dat iets minder erg of hard overkomt. Je brengt het op een verzachtende manier.
Bijvoorbeeld:
- Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
- Zij werkt daar als interieurverzorgster

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig werken
- Lezen theorie op blz. 58.
- Maken opdracht 1 op blz. 58.
- Klaar? Start aan opdracht 4 op blz. 49 (Lezen hoofdstuk 2)

Slide 12 - Tekstslide