2B_H2_grammatica-zinsdelen(1)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

H2 Grammatica - zinsdelen

Het naamwoordelijk gezegde (1)

Planning deze les

• Herhaling theorie kww
• Theorie NG
• Oefenen
• Huiswerk
  

Wat is het verschil tussen een kww, een hww en een zww?

Soorten werkwoorden

Er zijn drie soorten werkwoorden:

- zelfstandig werkwoord (=belangrijkste ww in de zin)

- hulpwerkwoord (=helper, staat nooit alleen in de zin)

- koppelwerkwoord (=belangrijkste ww in de zin)

Zin met 1 ww	Zin met >2 ww
zww	zww + hww ('s)
kww	kww + hww ('s)

Ezelsbrug koppelwerkwoorden

Even oefenen

noem de koppelwerkwoorden!

Koppelwerkwoorden

Een kww koppelt het OND aan een bn of zn.

Het onderwerp doet niet iets, maar is iets.

Bijvoorbeeld:

De jongen is ziek = kww

(het onderwerp is iets)

Koppelwerkwoorden

Een kww koppelt het OND aan een bn of zn.

Het onderwerp doet niet iets, maar is iets.

Bijvoorbeeld:

De jongen is ziek = kww

(het onderwerp is iets)

De jongen loopt op straat = zww

(het onderwerp doet iets)

ZINSDELEN

Welke zinsdelen ken je nog?
Tip: denk aan OW/PV...

Herhaling zinsdelen

 pv = getalproef/tijdproef

 ow = wie/wat + wg

 wg = alle ww (splitsbaar) + te + aan het

 lv = wie / wat + wg + ow?

mv = aan wie / voor wie?

bwb = letterlijk bedoeld (plaats/tijd/prullenbak)

vv = figuurlijk bedoeld, begint met een vz

Naamwoordelijk gezegde

• Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit 2 delen:
  
• Het ww. deel:  kww (+ hww)
  
• Het nw. deel: de eigenschap van het onderwerp (het ond IS/WORDT iets)

• Jack is een fanatieke sporter.
  
• Werkwoordelijk deel: is
• Naamwoordelijke deel: een fanatieke sporter
  
• Naamwoordelijk gezegde: is een fanatieke sporter

Naamwoordelijk gezegde

• Jack is een fanatieke sporter geweest.
  
• Werkwoordelijk deel: is geweest
• Naamwoordelijke deel: een fanatieke sporter
  
• Naamwoordelijk gezegde: is een fanatieke sporter geweest

• Jack zou een fanatieke sporter kunnen zijn.
• Werkwoordelijk deel: zou kunnen zijn
• Naamwoordelijke deel: een fanatieke sporter
• Naamwoordelijk gezegde: zou een fanatieke sporter kunnen zijn

Oefenen

Hij kan verkeerd zijn gelopen.

Benoem het zinsdeel 'kan gelopen zijn'

sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast

Onderwerp (ow)

werkwoordelijk gezegde (wg)

naamwoordelijk gezegde (ng)

lijdend voorwerp

(lv)

meewerkend voorwerp (mv)

bijwoordelijke

bepaling (bwb)

De hockeycoach is streng geweest.

Benoem het zinsdeel 'is streng geweest'

sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast

Onderwerp (ow)

werkwoordelijk gezegde (wg)

naamwoordelijk gezegde (ng)

lijdend voorwerp

(lv)

meewerkend voorwerp (mv)

bijwoordelijke

bepaling (bwb)

Is het duidelijk?

1. JA, eindelijk
2. Nee, nog steeds niet
3. Ik snap het een beetje