cours du 13 mai 3h1

cours du 13 mai
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 5 min

Onderdelen in deze les

cours du 13 mai

Slide 1 - Tekstslide

devoirs
- Apprends les mots du livre Damien (colonne 2)
- Maak de samenvatting van Damien (hoofdstuk 1) af (in het Nederlands). *
- Fais ex. 1e (p. 49), 7b, 7c (p. 65)
Tip:
ne ... plus = niet meer
ne ... jamais = nooit
ne ... personne = niemand

* Je kan de Lessonup gebruiken voor de belangrijkste details in het NL



Slide 2 - Tekstslide

cours du 13 mai
- match
- corriger ex. 1e (p. 49), 7b, 7c (p. 65)
- Lire chapitre 3
- Damien questions chapitre 1-32
-  l'article partitif
     - expliquer
     - faire des exercices 8a & 8b
     - JGOO regarde les résumés
(- Qu'est-ce que tu as mangé hier ?)




Slide 3 - Tekstslide

mini test
1. seul
2. il sort
3. trembler
4. repeindre
5. avoir peur
6. le sentier
7. tiré
8. vers
9.tué  
 
                      

timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

corriger 7b (p. 65)

Slide 5 - Tekstslide

corriger 7b (p. 65)

Slide 6 - Tekstslide

cours du 13 mai
- match
- corriger ex. 1e (p. 49), 7b, 7c (p. 65)
- l'article partitif
     - expliquer
     - faire des exercices 8a & 8b
     - JGOO regarde les résumés
- Lire chapitre 3
- Damien questions chapitre 1-32
(- Qu'est-ce que tu as mangé hier ?)




Slide 7 - Tekstslide

Qu'est-ce que tu as mangé hier?
- pris(prendre)/ mangé/mélangé/préparé/ bu(boire)
- avec/ à côté/en plus (=bovendien)
- la pomme de terre (aardappel)
les pâtes (pasta)
la viande (vlees): (le porc/boeuf/poulet)
le poisson (de vis)
les légumes (groentes):  la carotte/l 
la sauce 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

devoirs
- Apprends voc C (En Allemagne - suivant(e) )
-Finis les questions de Damien (chapitre 1-2 vraag 1-15!!)*
- Fais ex. 8a, 8b (p.66) & ex C7 (p. 40)

* Zie bijlage




Slide 10 - Tekstslide

Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances?
- J'ai ...
- mangé/dormi/chanté/vu/eu
- fait du sport/tennis/foot/...
- avec mes amis/mes parents/ma soeur/mon frère
- je suis allé(e) ...
- en Angleterre/Espagne/France
- au Maroc/Portugal/Japon
- à Paris/Berlin/Londres/Barcelone

Slide 11 - Tekstslide

ontkenning
ne ... pas =
ne ... jamais =
ne ... plus =
ne ... personne 


Hierbij zet je n(e)  vóór/achter   het hele werkwoord/de persoonsvorm en het tweede deel vóór/achter het hele werkwoord/de persoonsvorm 
Verbind met de juiste vertaling:


Streep door:
nooit
niet/geen
niemand
niet meer

Slide 12 - Tekstslide

ontkenning
ne ... pas = niet/geen
ne ... jamais = nooit
ne ... plus = niet meer
ne ... personne = niemand


Hierbij zet je n(e)  vóór   de persoonsvorm en het tweede deel achter de persoonsvorm. (persoonsvorm is in het Frans altijd het eerste werkwoord in de zin.  J'ai voulu changer cette règle.

Slide 13 - Tekstslide

mini test voc C (colonne 1)
1. ...
timer
3:00

Slide 14 - Tekstslide

mini test (colonne 2)
1. seul
2. il sort
3. trembler
4. repeindre
5. avoir peur
6. le sentier
7. tiré
8. vers
9.tué  
                      

timer
3:00

Slide 15 - Tekstslide

lire livre
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

- eventuee herhaling: 3 aspecten van rijm: Kahoot 

Slide 17 - Tekstslide

corriger 9c
1. je voudrais
2. nous irons
3. Marie fera
4. pourriez-vous
5. saurais-tu
6. ils utiliseront
7. veRRai
8. vous montreriez
9. ils aideraient
10. tout le monde viendrait
timer
1:30

Slide 18 - Tekstslide

1. Qu'est-ce qu'elle voit ?
Donne deux autres constructions interrogatives de cette phrase.

Slide 19 - Open vraag