§6.3 Schakelingen

§6.3 Weerstand schakelen
Het woord weerstand heeft 2 betekenissen:
  • Een voorwerp, component 
  • Een grootheid die gemeten wordt in ohm Ω 

Word gebruikt om andere componenten goed te laten functioneren.
Voorbeeld:     te veel spanning over een lampje => brandt door.
 Oplossing:    * minder spanning
                      * weerstand in serie met een lamp
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

§6.3 Weerstand schakelen
Het woord weerstand heeft 2 betekenissen:
  • Een voorwerp, component 
  • Een grootheid die gemeten wordt in ohm Ω 

Word gebruikt om andere componenten goed te laten functioneren.
Voorbeeld:     te veel spanning over een lampje => brandt door.
 Oplossing:    * minder spanning
                      * weerstand in serie met een lamp

Slide 1 - Tekstslide

§6.3 Weerstand schakelen
Weerstand serie.
De vervangingsweerstand is dan uit te rekenen door 
alle weerstanden bij elkaar op te tellen.
Voorbeeld:
Gegeven: Serieschakeling met weerstanden van 40Ω, 65Ω en 20Ω.
Gevraagd: vervangingsweerstand.
Oplossing: Rtotaal = R1 + R2 + R3
                                        = 40Ω + 65Ω  + 20Ω          = 125Ω 

Slide 2 - Tekstslide

§6.3 Weerstand schakelen
Weerstand serie.
Weerstanden kunnen bij elkaar opgeteld worden:
 Rtot = R1 + R2 + …
Spanningen worden bij elkaar opgeteld:
 Utot = U1 + U2 + …
Stroomsterkte is overal gelijk:
 Itot = I1 = I2 = …

Slide 3 - Tekstslide

§6.3 Weerstand schakelen
Weerstand serie.
 Rtot = R1 + R2 + …
 Utot = U1 + U2 + …
Gevraagd: Hoe groot moet de weerstand zijn zodat 
                       het lampje optimaal kan branden?
Oplossing: UR = Utot – Ulamp
                       UR = 230V – 6V = 224V
                       RR = "UR" /I = 224𝑉/0,5𝐴 = 448Ω

Slide 4 - Tekstslide

§6.3 Weerstand schakelen
Weerstand serie.
Vaste en variabele weerstand:
 Rtot = R1 + R2 + …
Rvariabel >’er => I <‘er; immers U = I ∙ R
Rvariabel > Rvast => UR(vast) <‘er; immers U = I ∙ R en
                                                                                         Utot = U1 + U2

Slide 5 - Tekstslide

Hoe luidt de wet van Ohm?
A
U = I x R
B
I = U x R
C
R = U x I
D
I = U/R

Slide 6 - Quizvraag

Gegeven: Serieschakeling met
R1 = 10Ω, R2 = 25Ω, R3 = 35Ω
Gevraagd: vervangingsweerstand
A
Rv = 10Ω
B
Rv = 60Ω
C
Rv = 70Ω
D
Rv = 6Ω

Slide 7 - Quizvraag

§6.3 Weerstand schakelen
Weerstand parallel.
De vervangingsweerstand wordt kleiner dan 
de kleinste weerstand.
Voorbeeld:
Gegeven: parallelschakeling met weerstanden van 40Ω, 65Ω en 20Ω.
Gevraagd: vervangingsweerstand.
Oplossing: 1/𝑅𝑣 = 1/𝑅1 + 1/𝑅2 + 1/𝑅3                  = 1/40 + 1/65 + 1/20 
                                  = 13/520 + 8/520 + 26/520   = 47/520
                            Rv = 520 :47   = 11,06Ω                   = 11Ω

Slide 8 - Tekstslide

§6.3 Weerstand schakelen
Weerstand parallel.
Weerstanden omgekeerd bij elkaar opgeteld:
 𝟏/𝑹𝒕𝒐𝒕 = 𝟏/𝑹𝟏+ 𝟏/𝑹𝟐 + …
Spanningen is overal gelijk:
 Utot = U1 = U2 = …
Stroomsterkte worden bij elkaar opgeteld :
 Itot = I1 + I2 + …

Slide 9 - Tekstslide

28/283 a. De accu van een scooter levert 6,0V.
De koplamp ( R = 20Ω) en het achterlicht (R = 120Ω)
zijn parallel geschakeld.
Gevraagd: de vervangingsweerstand

Slide 10 - Open vraag

28/283 b. Accu scooter levert 6,0V.
Koplamp ( R = 20Ω), achterlicht (R = 120Ω) parallel.
Gevraagd: Totale stroomsterkte

Slide 11 - Open vraag

Antwoord op vraag 28a
Gegeven: accu levert 6,0V. 
                     Rkop = 20Ω en Rachter = 120Ω parallel. 
Gevraagd: vervangingsweerstand
Oplossing:1/Rv = 1/20 + 1/120 =
                                  6/120 + 1/120 = 7/120 = 0,05833..
                         Rv = 120 : 7 = 17 Ω

Slide 12 - Tekstslide

Antwoord op vraag 28b
Gegeven: accu = 6,0V. 
                     Rkop = 20Ω en Rachter = 120Ω  => Rv = 17Ω 
Gevraagd: totale stroomsterkte
Oplossing1:  I = U/R            => I = 6V/17Ω = 0,35A
                      2: I = U/R            => Ikop       = 6V/20Ω   = 0,30A
                                                           Iachter = 6V/120Ω = 0,05A +
                                                           I tot                               = 0,35A

Slide 13 - Tekstslide

§6.3 Weerstand schakelen
Vragen?
Begin met de opdrachten.
Toepassing theorie.

Slide 14 - Tekstslide