Begrijpend lezen les 2: herhaling tekstverbanden


Nederlands
Begrijpend lezen

Les 2: Herhaling tekstverbanden

VWO 3
 P2 2023-2024
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Nederlands
Begrijpend lezen

Les 2: Herhaling tekstverbanden

VWO 3
 P2 2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les ...

... hebben we de begrippen uit leerjaar 1 en 2 herhaald.

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les ...

... heb je nog een keer geoefend met signaalwoorden en tekstverbanden.

Slide 3 - Tekstslide

Ga naar lessonup begrijpend lezen les 2
Lees de theorie op de slides 5 t/m 13 nog eens rustig door.
Maak slides 14 t/m 38

Slide 4 - Tekstslide

Verbanden binnen zinnen, tussen zinnen en tussen alinea's
Signaalwoorden verbinden zinnen aan elkaar en zorgen zo voor een goedlopende, begrijpelijke samengestelde zin.
Ik houd van pizza, maar niet van pasta.

Signaalwoorden kunnen ook 2 losstaande enkelvoudige zinnen aan elkaar verbinden. Ik houd van pizza. Ik houd echter niet van pasta.

Daarnaast kunnen signaalwoorden alinea's met elkaar verbinden.

Slide 5 - Tekstslide

Tekstverbanden
Uitspraak-opsomming 
Na een uitspraak worden verschillende dingen opgesomd.
Signaalwoorden: ook, verder, bovendien, daarnaast, nog, niet alleen...maar ook, ten eerste, ten tweede

Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen (= uitspraak).
In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook  vind ik het heerlijk om een spannend boek te lezen (= opsomming van drie zaken). 




Slide 6 - Tekstslide

Tekstverbanden
Uitspraak-tegenstelling
Na een uitspraak wordt het tegengestelde beweerd.
Signaalwoorden: maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds ...anderzijds, daar staat tegenover

Evert is een ontzettend avontuurlijke vent (= uitspraak).

Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven (= tegenstelling). 

Slide 7 - Tekstslide

Tekstverbanden
Uitspraak-voorbeeld 
Na een uitspraak volgt een voorbeeld / een aantal voorbeelden.
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, als voorbeeld, zo, zoals

Je kunt in de spits haast niet meer opschieten in de Randstad (= uitspraak).
Zo kost het je vaak twee uur om van Den Haag naar Rotterdam te reizen, een afstand die je normaal in twintig minuten aflegt (= voorbeeld).



Slide 8 - Tekstslide

Tekstverbanden
Middel-doel
Iemand noemt een doel en een middel waarmee dat doel kan worden bereikt. 
Signaalwoorden: waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om te...

De  stichting Wakker Dier komt op voor de dieren (= doel). Door middel van reclamespotjes op de televisie vraagt die club aandacht voor het ellendige leven van kippen en varkens in de bio-industrie (= middel). 


Slide 9 - Tekstslide

Tekstverbanden
Oorzaak-gevolg
Iemand doet een uitspraak die een oorzaak heeft. Daarna wordt het gevolg genoemd.
Signaalwoorden: daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor

Het heeft de afgelopen winter nauwelijks gevroren  (= oorzaak).
Hierdoor konden we niet schaatsen (= gevolg). 

Slide 10 - Tekstslide

Tekstverbanden
Uitspraak-vergelijking
Na een uitspraak worden er twee of meer dingen met elkaar vergeleken.
Signaalwoorden: zoals, hetzelfde, dezelfde, in vergelijking met

Uitspraak-reden
Na of voor een uitspraak wordt een reden genoemd. Een reden geeft aan waarom iemand iets wel of niet doet.
Signaalwoorden: daarom, want, omdat, namelijk

Slide 11 - Tekstslide

Tekstverbanden (Nieuw)
Uitspraak-conclusie
Na een of meer uitspraken volgt een eindoordeel of besluit. Je herkent dit verband aan signaalwoorden als: dus, concluderend, hieruit volgt.

Uitspraak-samenvatting
Na een of meer uitspraken worden de belangrijkste punten samengevat. Je herkent dit verband aan signaalwoorden als: kortom, samenvattend, al met al.

Slide 12 - Tekstslide

Tekstverbanden (Nieuw)
Uitspraak-voorwaarde
Bij een uitspraak wordt in de zinnen ervoor of erna een voorwaarde bij de uitspraak gesteld. Je herkent dit verband aan signaalwoorden als: mits, als, indien, tenzij, op voorwaarde dat.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Noteerwijze
‘Naar verwachting wordt ruimtetoerisme in de toekomst steeds betaalbaarder en dus toegankelijker voor een groot publiek.’

Welk verband geeft het signaalwoord ‘dus’ hier aan? 
Schijf de beide delen van dit verband aan.

Uitspraak-conclusie
 
Uitspraak: ruimtetoerisme wordt in de toekomst steeds betaalbaarder
Conclusie: ruimtetoerisme wordt toegankelijker voor een groot publiek. 

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!

Lees de tekst: 

Leesvaardigheid van Nederlandse jongeren daalt steeds harder (dit is een linkje)

Lees de tekst en beantwoord de vragen op de volgende slides.

Slide 16 - Tekstslide

"De leesvaardigheid van Nederlandse jongeren daalt steeds harder, zeker in vergelijking met andere landen. Dat blijkt uit Pisa, een wereldwijd onderzoek naar de leerprestaties van vijftienjarigen dat elke drie jaar wordt uitgevoerd.|

Waar verwijst het woord 'Dat' naar?

Slide 17 - Open vraag

"Nederland staat als het gaat om leerprestaties in de middenmoot. De leesvaardigheid van Nederlandse tieners blijkt echter flink te zijn gedaald, tot onder het gemiddelde niveau in vergelijkbare landen."

Noteer het signaalwoord.

Slide 18 - Open vraag

Bij welk verband hoor het signaalwoord van de vorige vraag?
A
uitspraak-voorbeeld
B
uitspraak-opsomming
C
uitspraak-tegenstelling

Slide 19 - Quizvraag

"Nederland staat als het gaat om leerprestaties in de middenmoot. De leesvaardigheid van Nederlandse tieners blijkt echter flink te zijn gedaald, tot onder het gemiddelde niveau in vergelijkbare landen."

Noteer de delen van het verband.

Slide 20 - Open vraag

"De Pisa-test verdeelt jongeren in zes vaardigheidsniveaus. Een kwart van de Nederlandse jongeren haalt niveau 2 niet, het niveau waarmee iemand volgens de onderzoekers de taal genoeg beheerst om actief deel te kunnen nemen aan de moderne kennissamenleving."

Noteer het signaalwoord.

Slide 21 - Open vraag

Bij welk verband hoor het signaalwoord van de vorig vraag?
A
middel-doel
B
uitspraak-opsomming
C
uitspraak-tegenstelling
D
oorzaak-gevolg

Slide 22 - Quizvraag

"De Pisa-test verdeelt jongeren in zes vaardigheidsniveaus. Een kwart van de Nederlandse jongeren haalt niveau 2 niet, het niveau waarmee iemand volgens de onderzoekers de taal genoeg beheerst om actief deel te kunnen nemen aan de moderne kennissamenleving."

Noteer de delen van het verband

Slide 23 - Open vraag

"Opvallend is dat het leesplezier van vijftienjarigen in Nederland opvallend veel lager is dan in andere landen. 60 procent van de Nederlandse ondervraagden zegt alleen te lezen als het echt moet, bijvoorbeeld om informatie te vinden. Bijna de helft noemt lezen zelfs tijdverspilling. Slechts een op de vijf tieners vindt lezen een hobby."

Noteer het signaalwoord.

Slide 24 - Open vraag

Bij welk verband hoor het signaalwoord van de vorig vraag?
A
middel-doel
B
uitspraak-opsomming
C
uitspraak-tegenstelling
D
uitspraak-voorbeeld

Slide 25 - Quizvraag

"Opvallend is dat het leesplezier van vijftienjarigen in Nederland opvallend veel lager is dan in andere landen. 60 procent van de Nederlandse ondervraagden zegt alleen te lezen als het echt moet, bijvoorbeeld om informatie te vinden. Bijna de helft noemt lezen zelfs tijdverspilling. Slechts een op de vijf tieners vindt lezen een hobby."

Noteer de delen van het verband

Slide 26 - Open vraag

"Over het algemeen hebben meisjes meer plezier in het lezen dan jongens en zij zijn er ook beter in. Dit geldt overigens niet alleen voor leesvaardigheid; ook op het gebied van wiskunde en natuurwetenschappen hebben de meisjes de jongens inmiddels ingehaald."

Waar verwijst het woord 'Dit' naar?

Slide 27 - Open vraag

"Over het algemeen hebben meisjes meer plezier in het lezen dan jongens en zij zijn er ook beter in."

Welke twee signaalwoorden voor een uitspraak-opsomming zie je hier?

Slide 28 - Open vraag

Het Pisa-onderzoek vergelijkt heel bewust leeftijdgenoten en geen klasgenoten, omdat de schoolsystemen over de hele wereld lastiger te vergelijken zijn.

Noteer het signaalwoord.

Slide 29 - Open vraag

Bij welk verband hoor het signaalwoord van de vorig vraag?
A
middel-doel
B
uitspraak-reden
C
uitspraak-vergelijking
D
uitspraak-voorwaarde

Slide 30 - Quizvraag

Het Pisa-onderzoek vergelijkt heel bewust leeftijdgenoten en geen klasgenoten, omdat de schoolsystemen over de hele wereld lastiger te vergelijken zijn.

Noteer de delen van het verband.

Slide 31 - Open vraag

"AOB-bestuurder Henrik de Moel noemt de resultaten "zeer zorgwekkend". "Het is een schande dat wij er in een rijk land als Nederland niet in slagen om ons onderwijs op peil te houden." Hij merkt op dat vooral de achterstand van kinderen met een migratieachtergrond in Nederland opvalt."

Noteer het signaalwoord.

Slide 32 - Open vraag

Bij welk verband hoor het signaalwoord van de vorig vraag?
A
middel-doel
B
uitspraak-reden
C
uitspraak-vergelijking
D
uitspraak-voorwaarde

Slide 33 - Quizvraag

De onderwijsbond beklemtoont dat het steeds moeilijker wordt om goede docenten te vinden, zeker voor het vak Nederlands. "Ook hier zullen de problemen toenemen, gezien de dalende interesse voor lerarenopleidingen en voor de studie Nederlands op universiteiten", waarschuwt De Moel.

Noteer het signaalwoord.

Slide 34 - Open vraag

Bij welk verband hoor het signaalwoord van de vorig vraag?
A
middel-doel
B
uitspraak-opsomming
C
uitspraak-vergelijking
D
uitspraak-voorwaarde

Slide 35 - Quizvraag

De onderwijsbond beklemtoont dat het steeds moeilijker wordt om goede docenten te vinden, zeker voor het vak Nederlands. "Ook hier zullen de problemen toenemen, gezien de dalende interesse voor lerarenopleidingen en voor de studie Nederlands op universiteiten", waarschuwt De Moel.

Noteer de delen van het verband.

Slide 36 - Open vraag

De overheid moet volgens de AOB komen met een "breed investeringsplan om het onderwijs aantrekkelijker te maken als loopbaan". Uit eerdere cijfers van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) blijkt dat Nederlandse leraren veel langer werken en vollere klassen hebben dan in vergelijkbare landen

Noteer het signaalwoord.

Slide 37 - Open vraag

Bij welk verband hoor het signaalwoord van de vorig vraag?
A
middel-doel
B
uitspraak-opsomming
C
uitspraak-vergelijking
D
uitspraak-voorwaarde

Slide 38 - Quizvraag

De overheid moet volgens de AOB komen met een "breed investeringsplan om het onderwijs aantrekkelijker te maken als loopbaan". Uit eerdere cijfers van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) blijkt dat Nederlandse leraren veel langer werken en vollere klassen hebben dan in vergelijkbare landen

Noteer de delen van het verband.

Slide 39 - Open vraag

Mijn conclusie over mijn kennis over signaalwoorden en tekstverbanden...

Slide 40 - Open vraag