‹Terug naar zoeken

Hoofdstuk 3- Les 5 - U/UU - Instructieles

Hoofdstuk 3 - Les 5 - U/UU

Curio ISK - Spelling instroom

1 / 45

Slide 1: Tekstslide

NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Lesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 - Les 5 - U/UU

Curio ISK - Spelling instroom

Slide 1 - Tekstslide

Meervoud

Slide 2 - Tekstslide

Enkelvoud

Meervoud

Slide 3 - Tekstslide

Lange klank

muur - muren

uur - uren

schuur - schuren

huur - huren

vuur - vuren

Korte klank

mug - muggen

bus - bussen

zus - zussen

put - putten

hut - hutten

gum - gummen

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 1:

Waar staat het meervoud goed geschreven?

Slide 5 - Tekstslide

Waar staat het meervoud
goed geschreven?

A

mugen

B

muggen

C

muugen

D

muuggen

Slide 6 - Quizvraag

Waar staat het meervoud
goed geschreven?

A

busen

B

bussen

C

buusen

D

buussen

Slide 7 - Quizvraag

Waar staat het meervoud
goed geschreven?

A

vuren

B

vurren

C

vuuren

D

vuurren

Slide 8 - Quizvraag

Waar staat het meervoud
goed geschreven?

A

zusen

B

zussen

C

zuusen

D

zuussen

Slide 9 - Quizvraag

Waar staat het meervoud
goed geschreven?

A

puten

B

putten

C

puuten

D

puutten

Slide 10 - Quizvraag

Waar staat het meervoud
goed geschreven?

A

muren

B

murren

C

muuren

D

muurren

Slide 11 - Quizvraag

Waar staat het meervoud
goed geschreven?

A

uren

B

urren

C

uuren

D

uurren

Slide 12 - Quizvraag

Waar staat het meervoud
goed geschreven?

A

kruken

B

krukken

C

kruuken

D

kruukken

Slide 13 - Quizvraag

Waar staat het meervoud
goed geschreven?

A

buren

B

burren

C

buuren

D

buurren

Slide 14 - Quizvraag

Waar staat het meervoud
goed geschreven?

A

sturen

B

sturren

C

stuuren

D

stuurren

Slide 15 - Quizvraag

Lange klank

stuurt

vuurt

buurt

tuurt

schuurt

Korte klank

kurk

rups

tulp

krul

brug

Slide 16 - Tekstslide

Korte klank:

kruk = krukken

krul = krullen

brug = bruggen

plus = plussen

bus = bussen

kurk = kurken

rups = rupsen

tulp = tulpen

jurk = jurken

muts = mutsen

Slide 17 - Tekstslide

Lange klank:

muur = muren

vuur = vuren

buur = buren

uur = uren

schuur = schuren

buurt = buurten

Slide 18 - Tekstslide

Het meervoud:

buurt

buurten

tulp

muts

jurk

kurk

rups

tulpen

mutsen

jurken

kurken

rupsen

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 2:

Waar staat het meervoud goed geschreven?

Slide 20 - Tekstslide

buurt

A

burten

B

burtten

C

buurten

D

buurtten

Slide 21 - Quizvraag

rups

A

rupsen

B

rupssen

C

ruupsen

D

ruupssen

Slide 22 - Quizvraag

kruk

A

kruken

B

kruuken

C

krukken

D

kruukken

Slide 23 - Quizvraag

buur

A

burren

B

buurren

C

buren

D

buuren

Slide 24 - Quizvraag

tulp

A

tulpen

B

tulppen

C

tuulpen

D

tuulppen

Slide 25 - Quizvraag

jurk

A

jurken

B

jurkken

C

juurken

D

juurkken

Slide 26 - Quizvraag

muur

A

muurren

B

murren

C

muren

D

muurren

Slide 27 - Quizvraag

rups

A

rupsen

B

rupssen

C

ruupsen

D

ruupssen

Slide 28 - Quizvraag

kurk

A

kurken

B

kurkken

C

kuurken

D

kuurkken

Slide 29 - Quizvraag

stuur

A

sturen

B

sturren

C

stuuren

D

stuurren

Slide 30 - Quizvraag

kruk = krukken

krul = krullen

brug = bruggen

plus = plussen

bus = bussen

kurk = kurken

rups = rupsen

tulp = tulpen

jurk = jurken

muur = muren

vuur = vuren

buur = buren

uur = uren

schuur = schuren

buurt = buurten

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht 3:

Waar staat het meervoud goed geschreven? (mix)

Slide 32 - Tekstslide

put

A

puten

B

putten

C

puuten

D

puutten

Slide 33 - Quizvraag

jurk

A

jurken

B

jurkken

C

juurken

D

juurkken

Slide 34 - Quizvraag

huur

A

huren

B

hurren

C

huuren

D

huurren

Slide 35 - Quizvraag

buurt

A

burten

B

burtten

C

buurten

D

buurtten

Slide 36 - Quizvraag

kus

A

kusen

B

kussen

C

kuusen

D

kuussen

Slide 37 - Quizvraag

stuur

A

stuuren

B

stuurren

C

sturen

D

sturren

Slide 38 - Quizvraag

muts
muts

A

mutsen

B

mutssen

C

muutsen

D

muutssen

Slide 39 - Quizvraag

vuur

A

vuren

B

vurren

C

vuuren

D

vuurren

Slide 40 - Quizvraag

krul

A

krullen

B

krulen

C

kruulen

D

kruullen

Slide 41 - Quizvraag

hut

A

huten

B

hutten

C

huuten

D

huutten

Slide 42 - Quizvraag

uur

A

uren

B

urren

C

uuren

D

uurren

Slide 43 - Quizvraag

gluur

A

gluren

B

glurren

C

gluuren

D

gluurren

Slide 44 - Quizvraag

Aan de slag!

Ga nu zelfstandig de opdrachten maken van

les 6 - oefeningen.

Slide 45 - Tekstslide

Meervoud

November 2024 - Les met 34 slides

maandag

February 2025 - Les met 41 slides

Spelling lange en korte klanken en tweeklanken

June 2019 - Les met 36 slides

Steunles spellingMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

Donderdag 24 april K004

15 days ago - Les met 11 slides

Thema 3, week 4 Woordendictee

November 2019 - Les met 22 slides

SpellingBasisschoolGroep 8

Staal blok 1, week 4, les 4

September 2023 - Les met 15 slides

SpellingBasisschoolGroep 5

Donderdag 1 mei K004

8 days ago - Les met 13 slides

Slow fashion: duurzame kleding, vroeger en nu

May 2023 - Les met 15 slides door Ontdek kunst, cultuur en erfgoed in Dordrecht

BurgerschapskundeAardrijkskunde+1BasisschoolGroep 7,8