6.4 Meer of minder productie?

6.4 Meer of minder productie?
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

6.4 Meer of minder productie?

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Aangeven hoe de oefentoets 6.2 is gegaan en waaraan er meer aandacht besteed moet worden
  • Lesdoelen paragraaf 6.4
  • Theorie H 6.4
  • Controle vragen (open vragen)
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen 6.4

In deze presentatie leer je:
  • dat je productiekosten in twee groepen kunt verdelen;
  • wat de productiecapaciteit van een bedrijf bepaalt;
  • wat arbeidsproductiviteit is en hoe die kan toenemen;
  • hoe je de arbeidsproductiviteit kunt berekenen;
  • hoe bedrijven maatschappelijk verantwoord kunnen ondernemen.

Slide 3 - Tekstslide

Soorten kosten

Slide 4 - Tekstslide

Kostprijs berekenen
Kostprijs betekent wat het kost om 1 product te maken.
Neem over in je schrift, staat niet in je boek! Moet je wel kennen!

Slide 5 - Tekstslide

Kostprijs per product
Vaste kosten zijn in een jaar €6,5 miljoen. Variabele kosten €1 miljoen. Jaarproductie is 1,5 miljoen telefoonhoesjes.
 

Kostprijs per product is: ( Vaste kosten + variabele kosten) / aantal producten
                                                     (6,5 +1)/ 1,5= €5 per hoesje

Slide 6 - Tekstslide

Meer produceren
De productie kan toenemen door:
1. Grotere productiecapaciteit
2. Hogere arbeidsproductiviteit

Slide 7 - Tekstslide

Productiecapaciteit, wat is dat?
Dat is de maximale hoeveelheid die een bedrijf kan produceren.

Wat bepaald de maximale productie hoeveelheid?
  • Aantal mensen die in het bedrijf werken (het aantal medewerkers)
  • het aantal uren die deze mensen werken
  • de machines die ze gebruiken (de hoeveelheid kapitaal goederen)

Slide 8 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit
Dit is de productie per persoon in een bepaalde tijd

Kan toenemen door:
  • (nieuwe) technologische ontwikkelingen (mechanisatie / automatisering/ beter machines)
  • betere arbeidsverdeling of specialisatie
  • scholing (van het personeel)
  • prestatieloon
  • betere arbeidsomstandigheden



Hogere arbeidsproductiviteit → lagere kostprijs per product.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Vraag ronde

Slide 13 - Tekstslide

Noem twee voorbeelden van vaste kosten.

Slide 14 - Open vraag

antwoord
Vaste kosten: Kosten die gelijk blijven.

Voorbeelden: Huurkosten, Hypotheekkosten, Rentelasten, Administratiekosten, Softwarekosten, Afschrijvingskosten van auto's, Afschrijvingskosten van machines.


Slide 15 - Tekstslide

De vaste kosten zijn in een jaar 6,5 miljoen euro, de variabele kosten 1 miljoen. De jaarproductie is 1,5 miljoen telefoonhoesjes. Bereken de kostprijs per hoesje. Antwoord zonder euro teken

Slide 16 - Open vraag

antwoord

Slide 17 - Tekstslide

Hoe kun je de arbeidsproductiviteit verhogen?

Slide 18 - Open vraag

antwoord
- Nieuwe technologie
- Scholing
- Goede arbeidsverdeling
- Prestatieloon
- Betere arbeidsomstandigheden

Slide 19 - Tekstslide

Wat levert de productie voor de samenleving op?

Slide 20 - Open vraag

antwoord
Maatschappelijke kosten en opbrengsten

Slide 21 - Tekstslide

Wat is maatschappelijk verantwoord ondernemen?

Slide 22 - Open vraag

antwoord
Dat bedrijven milieuschade willen voorkomen. 
Bedrijven houden dan bij hun productie rekening met de gevolgen voor mens en milieu.

Slide 23 - Tekstslide

Opdrachten maken uit paragraaf 6.4 
Opdrachten eerste lesuur:  2 t/m 5

Opdrachten eerste lesuur: 6 t/m 10

Slide 24 - Tekstslide

BEDANKT
Bedankt voor jullie aandacht. Ik hoop dat je veel hebt mogen leren in deze les!

Tot de volgende les

Slide 25 - Tekstslide