Rekenen - Herhaling alle domeinen

Rekenen



Herhaling theorie
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 46 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Rekenen



Herhaling theorie

Slide 1 - Tekstslide

Domein 1



Grootheden en eenheden

Slide 2 - Tekstslide

Betekenis geven aan getallen

Slide 3 - Tekstslide

Lengte
Als je de lengte, breedte, dikte, diepte, hoogte of afstand meet bepaal je de lengtemaat. De eenheid van de lengtemaat is:
Meter




Om de lengtemaat om te rekenen naar een andere lengte-eenheid

Slide 4 - Tekstslide

Gewicht
De eenheid van de gewicht is:
Gram





Om de gewicht om te rekenen naar een andere gewicht-eenheid

Slide 5 - Tekstslide

Tijd

Slide 6 - Tekstslide

Andere maten

Slide 7 - Tekstslide

Refentiematen
Referentiematen zijn maten die je uit je hoofd kent, omdat je ze vaak tegenkomt. Dit maakt ze ideaal als hulpmiddel bij rekenen.


Slide 8 - Tekstslide

Refentiematen
Referentiematen zijn maten die je uit je hoofd kent, omdat je ze vaak tegenkomt. Dit maakt ze ideaal als hulpmiddel bij rekenen.


Slide 9 - Tekstslide

Refentiematen
Referentiematen zijn maten die je uit je hoofd kent, omdat je ze vaak tegenkomt. Dit maakt ze ideaal als hulpmiddel bij rekenen.


Slide 10 - Tekstslide

Refentiematen
Referentiematen zijn maten die je uit je hoofd kent, omdat je ze vaak tegenkomt. Dit maakt ze ideaal als hulpmiddel bij rekenen.


Slide 11 - Tekstslide

Refentiematen
Referentiematen zijn maten die je uit je hoofd kent, omdat je ze vaak tegenkomt. Dit maakt ze ideaal als hulpmiddel bij rekenen.


Slide 12 - Tekstslide

Refentiematen
Referentiematen zijn maten die je uit je hoofd kent, omdat je ze vaak tegenkomt. Dit maakt ze ideaal als hulpmiddel bij rekenen.


Slide 13 - Tekstslide

Refentiematen
Referentiematen zijn maten die je uit je hoofd kent, omdat je ze vaak tegenkomt. Dit maakt ze ideaal als hulpmiddel bij rekenen.


Slide 14 - Tekstslide

Domein 2


Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld




Slide 15 - Tekstslide

Vlakke figuren

Slide 16 - Tekstslide

Ruimtelijke figuren

Slide 17 - Tekstslide

Omtrek en oppervlakte

Slide 18 - Tekstslide

Lengte x Breedte = Oppervlakte
2 x Lengte + 2 x Breedte = Omtrek

Slide 19 - Tekstslide

Oppervlakte
Lengte  x  breedte  =  oppervlakte (eenheid = m²)





Om de oppervlakte om te rekenen naar een andere eenheid

Slide 20 - Tekstslide

Inhoud

Slide 21 - Tekstslide

Inhoud
Bij inhoud bereken je hoeveel er IN een figuur kan.





Slide 22 - Tekstslide

Inhoud
Lengte  x  breedte  hoogte  =  inhoud (eenheid = m³)





Om de inhoud om te rekenen naar een andere eenheid

Slide 23 - Tekstslide

Plattegronden
Op een plattegrond of kaart staan symbolen die informatie bevatten.
In een legenda staat de betekenis van symbolen, kleuren en tekens.

Slide 24 - Tekstslide

Routes
Een route beschrijf je met de 
richtingen linksaf, rechtsaf 
en rechtdoor.

Ook de windrichtingen worden 
vaak gebruikt.


Slide 25 - Tekstslide

Schaal

Slide 26 - Tekstslide

Schaallijn

Slide 27 - Tekstslide

Van twee- naar driedimensionaal

Slide 28 - Tekstslide

Domein 3 



Verhoudingen
herkennen en gebruiken






Slide 29 - Tekstslide

Verhoudingen 






Een verhouding geeft aan wat het verband is tussen 2 of meer hoeveelheden.
2 per 6
2/6 deel van de pizza is opgegeten
2 van de 6
2 van de 6 stukken pizza zijn opgegeten
2 staat op de 6
2 op de 6 stukken pizza zijn opgegeten

Je neemt 2 delen van het geheel.
In totaal heb je 6 delen.

Slide 30 - Tekstslide

Verhoudingen 






Een verhouding geeft aan wat het verband is tussen 2 of meer hoeveelheden.
2 staat tot 4
2 opgegeten stukken pizza in verhouding
tot 4 niet opgegeten stukken pizza.

Je neemt 2 delen van het één en 4 delen van het ander.
In totaal heb je 6 delen.


Slide 31 - Tekstslide

Rekenen met verhoudingen 






Wat je boven doet, doe je ook onder en andersom.

Slide 32 - Tekstslide

Samengestelde eenheden
Grootheden die verhoudingsgewijs met elkaar samenhangen, noemen we samengestelde grootheden. Een samengesteldegrootheid wordt uitgedrukt in twee verschillende eenheden.

Slide 33 - Tekstslide

Verband tussen
verhoudingen, breuken en procenten

Slide 34 - Tekstslide

Domein 4



Procenten gebruiken 










Slide 35 - Tekstslide

Wat zijn procenten?

Het woord procent betekent letterlijk: per honderd

6 van de 100 hokjes zijn grijs:
6% is grijs

12 per 100 hokjes is rood:
12% is rood

Slide 36 - Tekstslide

Hoe bereken je procenten?
Bereken met een bekend deel, zoals 1/4 deel van het geheel, dus delen door 4 is gelijk aan 25%.
Bereken met een bekend percentage, zoals 10% is 1/10 deel van het geheel, dus delen door 10.
Bereken met eerst naar 1% en dan door naar de hoeveelheid procenten.
1% = het geheel / 100% 

Slide 37 - Tekstslide

Hoe bereken je procenten?
Bedenk goed of bijvoorbeeld het gegeven bedrag 100% is of een ander percentage.

Bij een toename van 5% wordt het nieuwe percentage 105%.
Bij een afname van 5% wordt het nieuwe percentage 95%.

Slide 38 - Tekstslide

Domein 5



Omgaan met kwantitatieve informatie 










Slide 39 - Tekstslide

Wat is kwantitatieve informatie?

Kwantitatieve informatie: 
                          meetbare informatie die wordt uitgedrukt in                                          getallen zoals tellingen, metingen en statistieken.

Kwantitatieve informatie wordt weergegeven in tabellen, grafieken en diagrammen.


Slide 40 - Tekstslide

Wat is kwantitatieve informatie?

Kwantitatieve informatie: 
                          meetbare informatie die wordt uitgedrukt in                                          getallen zoals tellingen, metingen en statistieken.

Kwantitatieve informatie wordt weergegeven in tabellen, grafieken en diagrammen.


Slide 41 - Tekstslide

Wat is kwantitatieve informatie?

Kwantitatieve informatie: 
                          meetbare informatie die wordt uitgedrukt in                                          getallen zoals tellingen, metingen en statistieken.

Kwantitatieve informatie wordt weergegeven in tabellen, grafieken en diagrammen.


Slide 42 - Tekstslide

Wat is kwantitatieve informatie?

Kwantitatieve informatie: 
                          meetbare informatie die wordt uitgedrukt in                                          getallen zoals tellingen, metingen en statistieken.

Kwantitatieve informatie wordt weergegeven in tabellen, grafieken en diagrammen.


Slide 43 - Tekstslide

Wat is kwantitatieve informatie?

Kwantitatieve informatie: 
                          meetbare informatie die wordt uitgedrukt in                                          getallen zoals tellingen, metingen en statistieken.

Kwantitatieve informatie wordt weergegeven in tabellen, grafieken en diagrammen.


Slide 44 - Tekstslide

Wat is kwantitatieve informatie?

Kwantitatieve informatie: 
                          meetbare informatie die wordt uitgedrukt in                                          getallen zoals tellingen, metingen en statistieken.

Kwantitatieve informatie wordt weergegeven in tabellen, grafieken en diagrammen.


Slide 45 - Tekstslide

Wat is kwantitatieve informatie?

Kwantitatieve informatie: 
                          meetbare informatie die wordt uitgedrukt in                                          getallen zoals tellingen, metingen en statistieken.

Kwantitatieve informatie wordt weergegeven in tabellen, grafieken en diagrammen.


Einde herhaling


              Zijn er nog vragen?

      Alles nog eens terughalen, 
             kijk op Noordhoff.nl 

Slide 46 - Tekstslide