2 MH les 16/03

Lezen
timer
10:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
  • Mogelijk meerdere in een zin
  • Geeft antwoord op vragen als: waar / wanneer / hoe / waarom / etc.
  • Ook die vraagwoordjes zelf zijn een BWB.
  • Ook kleine zinsdelen als: niet / altijd / ook / misschien / etc. zijn een BWB.
  • Overgebleven zinsdelen. 

Slide 3 - Tekstslide

Trappen van vergelijking

Slide 4 - Tekstslide

Stellende trap
dik
klein
lief
leuk
aardig
mooi
duur
veel

Slide 5 - Tekstslide

Overtreffende trap
Eindigt een woord op -st of -sch
verrast - meest verrast
praktisch - meest praktisch

Slide 6 - Tekstslide

Als en dan
Stellende trap - als
Mijn vriend is net zo oud als ik
Vergrotende trap - dan
Mijn broer is ouder dan zijn vriendin 
Overtreffende trap
Ik vind haar het liefst 

Wat komt na als of dan?!
Herhaal de persoonsvorm in je hoofd en maak de zin langer
  • Mijn klasgenoot schrijft lang niet zo netjes als ik (schrijf)
  • Morgen wordt mijn vriendin net zo oud als ik (word)
  • Job was eerder op het feestje aangekomen dan zij (was)
  • Mijn vader wordt sneller boos dan hij (wordt)

Slide 7 - Tekstslide

Huiswerk maken
Taalverzorging, formuleren ONLINE

Volgende week vrijdag: SO taalverzorging H4, H5
Samen bespreken: opdracht 2 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Een bijwoordelijke bepaling
  • Eerder gevonden zinsdelen: persoonsvorm, onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp , meewerkend voorwerp. 
  • Wat overblijft is meestal de bijwoordelijke bepaling (bwb). 
  • Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als  wanneer, waar, waarmee, hoe, door wie, met wie enzovoort:

Slide 10 - Tekstslide

Hij fietste naar het sportveld.
De bijwoordelijke bepaling is:

Slide 11 - Open vraag

Ik vertel het je volgende week.
De bijwoordelijke bepaling is:

Slide 12 - Open vraag

Met zijn zakmes sneed hij het brood.
De bijwoordelijke bepaling is:

Slide 13 - Open vraag

Ik ga met mijn vriendje naar de bioscoop.
De bijwoordelijke bepaling is:

Slide 14 - Open vraag

Een bijwoordelijke bepaling
In één zin kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen voorkomen:

Er / woonden/ eens /een man en een vrouw /arm maar gelukkig 

/samen met hun twee kinderen/ in een donker bos.
bwb
bwb
bwb
bwb

Slide 15 - Tekstslide

Ober, breng mij eens een glas water, alsjeblieft.
Mij =
A
een bijwoordelijke bepaling
B
een meewerkend voorwerp
C
een lijdend voorwerp
D
een onderwerp

Slide 16 - Quizvraag

Verander toch eens iets aan die haren van je !
aan die haren van je =
A
een bijwoordelijke bepaling
B
een meewerkend voorwerp
C
een onderwerp
D
een lijdend voorwerp

Slide 17 - Quizvraag

Aan jou kan ik geen geheim vertellen.
Aan jou =
A
een bijwoordelijke bepaling
B
een meewerkend voorwerp
C
een onderwerp
D
een lijdend voorwerp

Slide 18 - Quizvraag

Ik zal de anderen heus niets vertellen.

de anderen =
A
een bijwoordelijke bepaling
B
een meewerkend voorwerp
C
een lijdend voorwerp
D
een onderwerp

Slide 19 - Quizvraag


Bevat deze zin een bijwoordelijke bepaling?
De oppas wachtte op het schoolplein op haar oppaskinderen.
A
Nee, de zin bevat geen bijwoordelijke bepaling.
B
Ja, de zin bevat één bijwoordelijke bepaling.
C
Ja, de zin bevat twee bijwoordelijke bepalingen.

Slide 20 - Quizvraag

Het verschil tussen zinsdelen benoemen en woordsoorten benoemen is dat je bij zinsontleden....

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide