Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Onderwerp + lijdendvoorwerp
We leren vandaag wat het lijdend voorwerp is.
Maar eerst een klein herhaling.
Wat is het onderwerp.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
1 / 14
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Taal
Basisschool
Groep 6-8
In deze les zitten
14 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
We leren vandaag wat het lijdend voorwerp is.
Maar eerst een klein herhaling.
Wat is het onderwerp.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Slide 1 - Tekstslide
Het onderwerp
Het onderwerp is de persoon/het ding/het dier in de zin die iets doet.
De kat vangt een muis.
Het huis beeft door de aardbeving.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is het onderwerp in de zin 'De kat ligt te slapen op de bank'?
A
slapen
B
De kat
Slide 3 - Quizvraag
Wat is het onderwerp in de zin 'De kinderen spelen in de tuin'?
A
De kinderen
B
de tuin
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het onderwerp in de zin 'Bakt mijn moeder een taart?'
A
een taart
B
mijn moeder
Slide 5 - Quizvraag
Het werkwoordelijk gezegde
Dit zijn alle werkwoorden in een zin.
Slide 6 - Tekstslide
Vind het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin: "Hij eet een groene appel."
A
Hij
B
eet
C
een groene appel
D
eet , een groene appel
Slide 7 - Quizvraag
Vind het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin: "Ze hebben mijn fiets gesloopt!"
A
Ze, mijn
B
hebben
C
mijn fiets
D
hebben, gesloopt
Slide 8 - Quizvraag
Lijdend voorwerp
Hij trapt met veel kracht de voetbal verweg
Hij / trapt / met veel kracht /de voetbal / verweg
Ik zoek het onderwerp
Ik zoek het werkwoordelijk gezegde
Ik stel de vraag Wie of wat +wg + ow
Het antwoord is:
Slide 9 - Tekstslide
Vind het lijdend voorwerp in de volgende zin: "Ik geef mijn moeder een cadeau."
A
geef
B
een cadeau
C
Ik
D
mijn moeder
Slide 10 - Quizvraag
Vind het lijdend voorwerp in de volgende zin: "Hij leest een interessant boek."
A
een interessant boek
B
leest
C
een
D
Hij
Slide 11 - Quizvraag
Vind het lijdend voorwerp in de volgende zin: "Zij koopt nieuwe schoenen."
A
Zij
B
schoenen
C
koopt
D
nieuwe schoenen
Slide 12 - Quizvraag
Vind het lijdend voorwerp in de volgende zin: "Wij hebben verse groenten gegeten."
A
gegeten
B
hebben
C
verse groenten
D
Wij
Slide 13 - Quizvraag
Vind het lijdend voorwerp in de volgende zin: "De kat vangt een muis."
A
De kat
B
een muis
C
vangt
Slide 14 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Talent 3.7 Grammatica Meewerkend voorwerp
November 2023
-
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2-4
toetsstof hoofdstuk 1 Talent
October 2025
-
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
herhaling grammatica Kapitel 5
July 2025
-
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
-
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Zinsdelen en zinsopbouw
January 2022
-
25 slides
Taal
Basisschool
Groep 7,8
Kidsweek in de Klas
Quizje zinsdelen herhaling brugklas
September 2024
-
10 slides
Quiz!
1.7 Persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde en onderwerp
October 2025
-
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
4T Wiederholung Grammatik
July 2025
-
24 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4