Oefening proefvertaling Latijn 22 januari

Vragen ongeziene tekst
  • In de opdrachten van magister vind je een bestand 'PV Plinius 22 januari'
  • Open en/of print dit bestand. 
  • De volgende vragen gaan over deze tekst
  • Lees de inleiding en de aantekeningen goed
  • Je mag een woordenboek gebruiken
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vragen ongeziene tekst
  • In de opdrachten van magister vind je een bestand 'PV Plinius 22 januari'
  • Open en/of print dit bestand. 
  • De volgende vragen gaan over deze tekst
  • Lees de inleiding en de aantekeningen goed
  • Je mag een woordenboek gebruiken

Slide 1 - Tekstslide

r.1: Aan wie is de brief geschreven?

(hint: je moet de nominativus geven)

Slide 2 - Open vraag

r.2: tristem et acerbum casum Helvidiarum sororum

Leg in eigen woorden uit wat hiermee concreet wordt bedoeld. Baseer je antwoord op de rr.2-4

Slide 3 - Open vraag

r.3: nec tamen supra modum doleo

Wat bedoelt Plinius?
A
Het is zo erg, dat ik eigenlijk niet genoeg kan treuren
B
Ik ben verdrietig, al mag ik dat eigenlijk niet zijn van mijzelf.
C
Het is niet zo erg dat ik mij helemaal aan verdriet te buiten ga
D
Ik ben terecht verdrietig, maar wel met mate.

Slide 4 - Quizvraag

rr.3-4 Ita t/m abstulit

Wie of wat geeft Plinius de schuld van de 'tristem et acerbum casum'? Antwoord in je eigen woorden.

Slide 5 - Open vraag

rr.4-6: angor t/m nomine

Vat deze passage in eigen woorden samen.

Slide 6 - Open vraag

rr.4-6: angor t/m nomine

Welke twee stijlfiguren herken je hier?
Verklaar je antwoord met verwijzingen naar het Latijn

Slide 7 - Open vraag

rr. 2-6: welk woord hoort er niet bij?
A
r.1: Helvidiarum
B
r.4: infantium
C
r.5: maritorum
D
r.6: defunctum

Slide 8 - Quizvraag

r.5: parentibus

Beargumenteer op grond van het Latijn (rr.3-6) dat parentibus hier 'moeders' betekent en niet 'ouders'

Slide 9 - Open vraag

rr. 6-10: Nam t/m servaverit

Plinius had zich als advocaat ingezet voor de vader (Helvidius). Citeer het woord waarmee Plinius hieraan refereert.

Slide 10 - Open vraag

r.7: cui

naar wat of wie verwijst dit?
A
mea/Plinius (r.6)
B
patrem (r.6)
C
libris (r.7)
D
tribus liberis (r.7)

Slide 11 - Quizvraag

rr.7-8: domumque t/m sustinet

Welk woord vormt een contrast met 'pluribus adminiculis'?
A
paulo
B
ante
C
fundatam
D
desolatus

Slide 12 - Quizvraag


rr.8-10: magno t/m servaverit

Wat bedoelt Plinius? Parafraseer de zin (dus: vertel de zin na in eigen woorden)

Slide 13 - Open vraag

r.10: Waarom maakt Plinius zich zo'n zorgen over de zoon van Helvidius?

Vertel in eigen woorden.

Slide 14 - Open vraag

rr.11-12: Er staat in deze regels een chiasme

Welk woord correspondeert met metus (r.11)?
A
amore
B
mollitiam
C
timeam
D
spero

Slide 15 - Quizvraag

Klaar!

Slide 16 - Tekstslide