13.4 Impulsoverdracht tussen neuronen 5V 2223

13.4 Impulsoverdracht tussen neuronen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

13.4 Impulsoverdracht tussen neuronen

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud hoofdstuk
13.1 Bouw centraal zenuwstelsel (onderdelen hersenen) 2 lessen
13.2 Cellen in het zenuwstelsel
13.3 Impulsgeleiding (hoe gaan signalen door een zenuwcel) 2 lessen
13.4 Impulsoverdracht tussen neuronen 
13.5 Autonoom zenuwstelsel (onbewuste deel van het zenuwstelsel)

Slide 2 - Tekstslide

De Na+-K+-pomp pompt (1) de cel in en (2) de cel uit. Dit kost (3). Dit transport draagt bij aan het handhaven van de (4).
Vul de woorden Na+-ionen, K+-ionen, rustpotentiaal, energie, drie en twee in en maak de zin kloppend.

Slide 3 - Open vraag

Doel 13.4
Je leert hoe de overdracht van impulsen van het ene op het andere neuron plaatsvindt

Slide 4 - Tekstslide

Impulsoverdracht tussen neuronen
Gebeurt met behulp van neurotransmitters.
Lijst met belangrijkste neurotransmitters staat in Tabel 88I.

Slide 5 - Tekstslide

Bekijk Tabel 88i, vooral de laatste kolom. Wat valt je op?

Slide 6 - Open vraag

Impulsoverdracht tussen neuronen
Gebeurt altijd één richting op.


Slide 7 - Tekstslide

Verschillende typen schakelingen
 A) Convergentie – Informatie uit verschillende bronnen komt samen bij één neuron.

Slide 8 - Tekstslide

Verschillende typen schakelingen
 B) Divergentie – Informatie uit één bron wordt verspreid naar verschillende bestemmingen.

Slide 9 - Tekstslide

Verschillende typen schakelingen
 C) Parallelcircuit – Eén prikkel veroorzaakt een korte reeks actiepotentialen omdat de parallelwegen verschillend van lengte zijn.

Slide 10 - Tekstslide

Impulsoverdracht tussen neuronen
Exciterende neurotransmitters
Stimuleren het volgende neuron
bv Acetylcholine
Inhiberende neurotransmitters
Remmen het volgende neuron
bv GABA

Slide 11 - Tekstslide

Impulsoverdracht tussen neuronen
Elk neuron maakt maar één type neurotransmitter en kan dus ook alleen maar óf exciterend zijn óf inhiberend.

Slide 12 - Tekstslide

Verschillende typen schakelingen
D) Positieve terugkoppeling – Impulsen kunnen circuleren zodat één prikkel een lange reeks actiepotentialen aan de outputkant kan veroorzaken. Het inhiberende neuron kan het proces zo nodig stoppen. Dergelijke circuits kunnen fungeren als ritmegenerator (bijv. voor rillen of krabben). 

Slide 13 - Tekstslide

Verschillende typen schakelingen
E) Negatieve terugkoppeling – Hierdoor wordt een limiet gesteld aan de vuur-frequentie van het output-neuron; van belang om overstimulatie van bijvoorbeeld spiervezels te voorkomen. 

Slide 14 - Tekstslide

Verschillende typen schakelingen
F) Reciproke inhibitie (wederkerige remming) – Een belangrijk mechanisme dat o.a. gebruikt wordt in het motorische systeem: aanspanning van een buigspier leidt automatisch tot ontspanning van een strekspier, en andersom. 
Het circuit is ook bruikbaar voor functies als contrastversterking en ruisonderdrukking. 

Slide 15 - Tekstslide

1
2
3
4
Exciterend, inhiberend of niets?

Slide 16 - Tekstslide

Inhiberende neurotransmitter
Exciterende neurotransmitter
1
2
3
4

Slide 17 - Sleepvraag

Wat gebeurt er in de synaps? Tabel 88G

Slide 18 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 1a: Impuls komt aan bij de synaps (presynaptisch membraan)

Slide 19 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 1b: Ca2+ poorten gaan open, Ca2+ ionen stromen de cel in

Slide 20 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 2: Neurotransmitterblaasjes worden gemobiliseerd (klaargezet)

Slide 21 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 3: Blaasjes fuseren met presynaptisch membraan – neurotransmitter in synaptische spleet

Slide 22 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 4: Neurotransmitter bindt aan receptoren op het post-synaptisch membraan

Slide 23 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 5: Na+ poorten openen: depolarisatie, actiepotentiaal bij voldoende prikkeling

Slide 24 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter
Stap 6: Neurotransmitter wordt afgebroken door enzymen, poorten sluiten

Slide 25 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter-> EPSP
Exciterende postsynaptische potentiaal (EPSP):
de membraanpotentiaal van het postsynaptisch neuron wordt tijdelijk minder negatief

Slide 26 - Tekstslide

Inhiberende neurotransmitter
Stap 5: K+ poorten openen (K+ naar buiten!), dus hyperpolarisatie!
X
X

Slide 27 - Tekstslide

Inhiberende neurotransmitter-> IPSP
Inhiberende postsynaptische potentiaal (IPSP):
de membraanpotentiaal van het postsynaptisch neuron wordt tijdelijk  negatiever

Slide 28 - Tekstslide

EPSP + IPSP = summatie
Elk neuron heeft contact met meerdere andere neuronen.

Slide 29 - Tekstslide

EPSP + IPSP = summatie
De EPSP als gevolg van één stimulerende neurotransmitter is meestal te gering om een actiepotentiaal op te wekken.

Slide 30 - Tekstslide

EPSP + IPSP = summatie
De optelsom (summatie) van alle EPSP's en IPSP's op een bepaald moment bepalen of er in het postsynaptisch neuron een actiepotentiaal optreedt.

Slide 31 - Tekstslide

Doel 13.4
Je hebt geleerd hoe de overdracht van impulsen van het ene op het andere neuron plaatsvindt

Slide 32 - Tekstslide

Begrippen 13.4
synaps, presynaptisch/ postsynaptisch membraan, synapsspleet, neurotransmitter, exciterende/ inhiberende postsynaptische potentiaal, summatie

Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk
In de online methode.
Maak de opdrachten van 
13.4


Slide 34 - Tekstslide