La Saint Nicolas
1 / 27
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Wat vroegen de kinderen aan de slager?
A
Of ze daar mochten logeren.
B
Of ze daar mochten eten.
C
Of ze vlees mochten kopen
D
Of ze Saint-Nicolas mochten zien.
Slide 4 - Quizvraag
Wat gebeurde er met de kinderen?
A
Ze kregen ham.
B
Ze gingen slapen.
C
Ze werden (zo lijkt het) in mootjes gehakt.
D
De slager at de kinderen.
Slide 5 - Quizvraag
Na hoeveel jaar heeft Saint-Nicolas de kinderen bevrijd?
(De kinderen zouden gezond en wel weer uit het huis van de slager zijn gekomen.)
(De kinderen zouden gezond en wel weer uit het huis van de slager zijn gekomen.)
A
28 jaar
B
5 jaar
C
12 jaar
D
7 jaar
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Video
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
In welk deel van Frankrijk wordt Saint Nicolas gevierd?
A
Zuid-Frankrijk
B
Oost-Frankrijk
C
Noord-Frankrijk
D
West-Frankrijk
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Hoe heet Sinterklaas in het Frans?
A
Sainte Nicolas
B
Saint Nicolas
C
Sinte Nikolas
D
Sint Nicolaas
Slide 16 - Quizvraag
Het Sinterklaasfeest als 'kinderfeest met een moraal' is ontstaan...
A
In de 18e eeuw, omdat kinderen steeds brutaler werden
B
In de 19e eeuw, nadat een leraar een prentenboekje over Sint Nicolaas schreef
C
Na WOII, omdat iedereen vond dat er maar eens een einde aan de armoede moest komen
Slide 17 - Quizvraag
En France on fête le Saint Nicolas.....
A
le 3 décembre
B
le 6 décembre
C
le 5 décembre
D
le 6 novembre
Slide 18 - Quizvraag
Op welk dier rijdt Saint Nicolas?
A
un âne (ezel)
B
un cheval (paard)
C
un éléphant (olifant)
D
un chameau (kameel)
Slide 19 - Quizvraag
Van wie is Saint Nicolas de "beschermheilige" , le patron? (In Frankrijk)
A
les écoliers
B
les enfants
C
les parents
Slide 20 - Quizvraag
Wat is snoepgoed in het Frans?
A
les chocolats
B
les friandises
C
les mirabelles
D
les macarons
Slide 21 - Quizvraag
Le manteau de Saint Nicolas est rouge.
A
oui
B
non
Slide 22 - Quizvraag
Wat heeft Saint Nicolas NIET?
A
un mitre (mijter)
B
une robe (jurk)
C
un cheval (paard)
D
une barbe (baard)
Slide 23 - Quizvraag
Wat is 'le défilé'?
A
de intocht
B
de zweep
C
de slager
D
de kipfilet
Slide 24 - Quizvraag
Laatste vraag:
Franse kinderen zetten ook hun ....
Franse kinderen zetten ook hun ....
A
cloche
B
crosse
C
chaussure
D
chanson
