Les 5.5 Voorbereiding Archiveren

Les Archiveren 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Thema AABSMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les Archiveren 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Na deze les kun je:

  1. uitleggen wat archiveren is
  2. heb je kennisgemaakt met de archiveerregels

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Archiveren, wat is dat eigenlijk?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Archiveren
Archiveren is het vastleggen van gegevens waarbij je indien van toepassing de (wettelijke) normen hanteert. Dit moet gebeuren op een goede en geordende manier die voor iedereen toegankelijk is.

Archiveren is het volgens voorschriften ordelijk opslaan en rangschikken van documenten in een (digitale) bewaarplaats.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom archiveren?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Als Allround Assistant Business Service medewerker onderhoud je het archief. Dit betekent dat je documenten scant of kopieert, codeert en opslaat in een fysiek en digitaal archief. Daarnaast ben je op de hoogte van de basisprincipes m.b.t. bescherming persoonsgegevens. Tegenwoordig moet er veel digitaal worden opgeslagen. Bedrijven willen zo min mogelijk fysiek archiveren (papier).
We archiveren om dossierstukken te bewaren en elk gewenst moment te kunnen raadplegen. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie van het archief

  1. informatieve functie
  2. bewijsfunctie
  3. historische functie
  4. wettelijke verplichting 
    (Volgens wettelijke voorschriften bewaren voor bepaalde tijd)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De mappenstructuur van het afdelingsarchief hoeft alleen voor jou duidelijk te zijn
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Onjuist,
De mappenstructuur van het afdelingsarchief moet voor iedereen duidelijk zijn. Ook als jij weg bent. 
Het vergt enig nadenkwerk om een bruikbaar archief op te zetten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Juist, er moet hier goed over worden nagedacht. Dit wordt dan ook vaak door meerdere mensen bedacht en uitgewerkt
Bij archiveren is het belangrijk dat je consequent werkt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Consequent betekend dat je rechtlijnig vasthoudt aan iets dat je eerder gedaan hebt of besloten hebt (niet afwijken).

Je moet bij archiveren consequent handelen anders wordt het een rommeltje
Een goed archief opzetten bespaart je op lange termijn veel tijd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Je moet even tijd investeren maar op de lange termijn kun je alles gemakkelijk terugvinden en opslaan
Door het ontbreken van een archiefsysteem kun je documenten kwijtraken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Door het verkeerd opslaan met bijvoorbeeld onjuiste benamingen, kun je documenten kwijtraken
In een goed archief hoeven niet alle documenten in een hoofd- of submap te zitten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Onjuist, alles moet vindbaar zijn in hoofd of submappen. Een goed archief heeft geen losse documenten
Opdracht
1. Ga op achternaam staan: van A tot Z
2. Ga op voornaam staan: van Z tot A
3. Ga op schoenmaat staan: van groot naar klein
4. Ga op lengte staan: lang naar kort

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ORDENEN VAN DOCUMENTEN 
Documenten worden op verschillende manieren geordend:

  • Alfabetisch
  • Alfabetisch lexicografisch
  • Numeriek
  • Alfanumeriek
  • Chronologisch 




Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alfabetisch 
Sorteren op de eerste letter van het alfabet. A, B, C enzovoort.

Oplopend: is van A tot Z (Arend, Bernard, Corry)
Aflopend: is van Z naar A (Corry, Bernard, Arend) 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraak 1. 
Achternaam is het eerste vergelijkingselement dat je gebruikt voor het bepalen van de volgorde:


Xavier​
Yildrim​
Ypma​
Zandstra




Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alfabetisch lexicografisch  
Wanneer bij het sorteren niet alleen naar de eerste, maar ook naar de volgende letters gekeken wordt om te sorteren, dan wordt dit alfabetisch lexicografisch sorteren genoemd. Daar hebben we afspraken over gemaakt:

 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraak 2.
Als het begin van twee achternamen gelijk is, dan bepaal je de volgorde door te kijken naar de eerst voorkomende afwijkende letter. Dit heet alfabetisch lexicografisch rangschikken. Een korte naam gaat voor een langere naam met dezelfde beginletters.​

Wolf​
Wolff​
Wolfsbergen


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraak 3. 
Bij gelijke achternamen kijken we naar de voorletters. Zijn de achternaam en de eerste voorletter gelijk, dan kijken we naar de tweede voorletter.​

C. Wolfsbergen​
T. Wolfsbergen​
T.A. Wolfsbergen​
T.T. Wolfsbergen​
A.A. Wolk





Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraak 4. 
Zijn de achternamen en de voorletters gelijk, dan gebruiken we de voorvoegsels om de volgorde te bepalen.​





B. Berg​
B.A. van de Berg​
B.A. van den Berg​
B.A. van der Berg​
B.G. Berg​




Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraak 5. 
Zijn achternaam en voorvoegsels gelijk, dan hebben we een vierde vergelijkingselement nodig. Hiervoor kun je het predicaat gebruiken.​


Mr​.
Prof​.
Jhr.​
Dr.​
Ir​.
Ridder





Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraak 6. 
  • Bij personen met een dubbele achternaam of in namen van gehuwde vrouwen, bestaat het eerste vergelijkingselement uit meer dan 1 persoonsnaam.​
  • Als je gaat rangschikken kijk je naar alle letters uit het eerste vergelijkingselement. Hierdoor staat een enkele naam voor een meervoudige naam. 
  • Koppeltekens tussen twee namen beschouw je als een spatie.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden afspraak 6
A. ten Berg​

B. Berg​
F. van der Berg​
G.K. Berg​
Mevr. Z. ten Berg- Cornelis​
Drs. A.A. van der Berg de Bruin​
Prof. A.A. van der Berg de Bruin​
B.S. van den Berg – de Bruin​
B.S. van der Berg- de Bruin​
A. Berg Essen








Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraak 7. 
Diakritische tekens negeer je bij alfabetiseren​

Á, è, ç, é, ã, â,​

Dus:​
Curaçao alfabetiseer je als Curacao​
Henriëtte als Henriette​
Laforêt als Laforet




Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraak 8.
Een afkappingsteken in een naam, negeer je bij het rangschikken. Je leest de naam alsof deze aan elkaar is geschreven.​

O’Connell - Oconnell​
Alpin’s – Alpins

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraak 9.
Bij Voorvoegsels met afkappingstekens (l’ , d’​
‘s, t’ en ‘t) passen we andere regels toe. Deze tekens lezen we bij het alfabetiseren niet aan de achternaam vast.​

M. d’Hondt rangschik je onder Hondt​
L. ‘s Gravesande onder Gravesande​
S. ‘t Hart onder Hart​
T. l’Escalier onder Escalier

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraak 10.
Namen die beginnen met Mac of Fitz kun je verschillend schrijven. Als Mac los staat van de naam, dan rangschik je alsof dit deel vast geschreven is aan de naam. Is Mac afgekort tot M’ of Mc dan ragschik je alsof dit deel van de naam voluit is geschreven:​

M’donald wordt dan Macdonald​
mcFarlane wordt Macfarlane​
Fitz Gerald wordt Fitzgerald 


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraak 11.
Ligaturen zoals æ, ß, œ behandel je bij het rangschikken als afzonderlijke letters​
A + E​
S + S​
O+ E​
Lætitia wordt dan Laetitia​
Schluß wordt dan Schluss​

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraak 12.

 De ‘ij’ wordt (op basis van de eerste letter i) geplaatst tussen de letters ‘h’ en ‘j’.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Na deze les kun je:

  1. uitleggen wat archiveren is
  2. heb je kennisgemaakt met de archiveerregels

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies