17 juni Werkwoordspelling slot

17 juni Werkwoordspelling vervolg
Mavo 2 periode 5 
week 37  1e les (17 juni)


1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

17 juni Werkwoordspelling vervolg
Mavo 2 periode 5 
week 37  1e les (17 juni)


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom 
plattegrond:
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Lezen: Wojtek H.18
Agenda en huiswerk
Startopdracht
Werkwoordspelling vervolg
~pauze~
Zelfstandig oefenen /
verder fictieopdracht (zie SOM)
Afsluiting


timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies









Volgende les: 18 juni
vervolg SO werkwoordspelling



 Huiswerk 18 juni:
* Leer en bereid je voor op het SO ww-spelling. 

18 juni: SO Werkwoordspelling
 VOOR IN DE AGENDA: 

Slide 4 - Tekstslide

Ik ga nog een gedicht voordragen.
Dat gaan jullie over een paar weken ook doen.
Ik heb nu het gedicht 'Vuilniszakken van Viktor Vroomkoning' gekozen. 
Ik heb het gedichtje gekozen, omdat ik het eind verrassend vond. 
Huiswerk check✓
Oefening 5
1. Het (misten v.t.) _________ zo erg, dat de vliegtuigen niet (kunnen v.t.) _________ vertrekken.
2. Wij (missen v.t.) ___________ daar de aansluiting.
3. (Fluiten teg.dw.) __________ (fietsen v.t.) _________ Bram naar school.
4. Het (restaureren bijv.nw.) __________ huis (zien v.t.) __________ er prachtig uit.
5. De rechter (vonnissen t.t.) _________ conform de eis.
6. De directeur (ondertekenen t.t.) _________ het diploma.
7. De (omhakken bijv.nw.) ___________ bomen (worden v.t.) door de auto vervoerd.
8. De man (ergeren t.t.) __________ zich steeds aan zijn buren.
9. Opa en oma (zijn v.t.) ________ erg blij met de (vergroten bijv.nw.) foto van hun kleinkind.
10. De fotograaf (vergroten v.t.) _________ de foto van de kleinkinderen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht
Werk kort aan je boekverslag van Wojtek. 

Slide 6 - Tekstslide

1. maart
2. dinsdag
3. blad (van een boom)
4. bn van plastic
5. bn van lekker 
6. mv van brief
7. mv van gans
8. verkleinwoord van koning
9. verkleinwoord van pink
10. verkleinwoord van worm
Doel cursus 7  spelling werkwoorden



  •  Je kan werkwoorden op de juiste manier spellen: 
persoonsvorm tegenwoordige tijd
persoonsvorm verleden tijd
voltooid deelwoord 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

werkwoordspelling
de persoonsvorm: doe de tijdsproef. 
het onderwerp: doe de getalsproef. 

Volg het ww-schema: 

*het voltooid deelwoord 
als bijvoeglijk naamwoord 
schrijf je zo kort mogelijk! 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

werkwoordspelling stappen
  1. Lees de zin. 
  2. Is het woord wat je in moet vullen de p.v. of het voltooid deelwoord? 
  3. Persoonsvorm: bepaal in welke tijd. Denk dan aan het schema.          Voltooid deelwoord: maak het langer in de verleden tijd of gebruik de letters van het 't ex-fokschaap (zit tie daarin? dan een t) 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inoefenen
1. Oefening 6: lees de zin.  
2. Wat moet je invullen: een pv of een vd? 
3a. persoonsvorm: t.t. of v.t. ? 
3b. voltooid deelwoord: noem het hele werkwoord, noem de stam, maak het vd langer en kies de juiste eindletter. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 6 
Oefening 6
1. (Roepen teg.dw.) ________ en (schreeuwen teg.dw.) ___________ (verlaten v.t.) _________ de man het huis.
2. De kok (zouten v.t.) ________ de maaltijd precies goed.
3. De kinderen (zijn v.t.) __________ door de kou totaal (verkleumen volt.dw.) __________.
4. De kinderen (kijken v.t.) _________ toe hoe moeder de taart (verdelen v.t.) __________.
5. De klimop (overwoekeren t.t.) _________ de ruïne.
6. De (verzilveren bijv.nw.) __________ schaal (worden v.t.) _________ door moeder (oppoetsen volt.dw.) ___________.
7. Dit huis (zijn v.t.) ______ door de brand totaal (vernielen volt.dw.) __________.
8. Ons dorp (uitbreiden t.t.) ___________ zich geweldig ______.
9. De spion (bespieden v.t.) __________ het vijandelijke leger.
10. Dit meisje (zijn t.t.) ________ niet (interesseren volt.dw.) _________ in wiskunde.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Maak de oefening 6 van de werkbladen.
Je schrijft de antwoorden in je schrift. 
Schrijf bij de persoonsvorm ook het onderwerp op. 

Klaar? Online opdrachten 7.11 en 7.12

timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Check de doelen bij jezelf: 
  1. Je kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en in de verleden tijde goed schrijven. 
  2. Je kan het voltooid deelwoord goed schrijven. 

Volgende les: 18 juni (SO ww-spelling)
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies