VU 1 - toegevoegde waarde, bbp, primair secundair inkomen

Verdienen & Uitgeven
Economie - Havo 5
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 5 min

Onderdelen in deze les

Verdienen & Uitgeven
Economie - Havo 5

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • De productiewaarde berekenen via de opbrengsten- en kostenkant van het productieproces.
  • Onderscheid maken tussen verschillende inkomenscategorieën.
  • De productiewaarde berekenen m.b.v. gegevens uit de bedrijfskolom.
  • De relatie beschrijven tussen het bruto binnenlands product en de toegevoegde waarde.
  • Uitleggen waarom het nationaal inkomen gelijk is aan het bruto binnenlands product.
  • Het bruto binnenlands product berekenen door de primaire inkomens bij elkaar op te tellen.
  • Het bruto binnenlands product berekenen door de toegevoegde waarden van bedrijven bij elkaar op te tellen.

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
  • Methode LWEO -> hoe werkt die ook alweer?
  • Dit schooljaar nog 4 katernen. Katernen Havo 4 en 5 gelden als examenstof.
  • Arceer, maak samenvattingen, mindmaps, zodat je de stof voor jezelf verkleint/ vereenvoudigd.
  • Gebruik je 'samengevat' boekje
  • Startactiviteit: ophalen van begrippenkennis met mix en ruil.

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Productiefactoren
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap

Slide 5 - Tekstslide

Toegevoegde waarde

Slide 6 - Tekstslide

Bruto binnenlands product
De toegevoegde waarden van alle bedrijven in een land, commercieel en niet-commercieel, bij elkaar opgeteld = de productie van een land = bruto binnenlands product. 

Dit kun je ook meten door alle inkomens bij elkaar op te tellen. 

BBP = binnenlands inkomen = nationaal inkomen

Slide 7 - Tekstslide

Verschil primair en overdrachtsinkomen


Primair inkomen = loon, winst, huur, pacht en rente worden verdiend door bij te dragen aan de productie. 

Overdrachtsinkomens ontvang je zonder een bijdrage te leveren aan de productie (uitkeringen).

Slide 8 - Tekstslide

Begeleid oefenen
Klassikaal maken opdracht 1.5

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig werken (huiswerk)
Wie zit in welke leerlijn?

Basis en intensief: maken 1.1 t/m 1.7
Plus: maken 1.2 t/m 1.5 + 1.7

Slide 11 - Tekstslide

Evaluatie
  • De productiewaarde berekenen via de opbrengsten- en kostenkant van het productieproces.
  • Onderscheid maken tussen verschillende inkomenscategorieën.
  • De productiewaarde berekenen m.b.v. gegevens uit de bedrijfskolom.
  • De relatie beschrijven tussen het bruto binnenlands product en de toegevoegde waarde.
  • Uitleggen waarom het nationaal inkomen gelijk is aan het bruto binnenlands product.
  • Het bruto binnenlands product berekenen door de primaire inkomens bij elkaar op te tellen.
  • Het bruto binnenlands product berekenen door de toegevoegde waarden van bedrijven bij elkaar op te tellen.

Slide 12 - Tekstslide