Oefenen voor de toets

Oefenen voor de toets
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefenen voor de toets

Slide 1 - Tekstslide

Belangrijke informatie 
- Woordjes les 3 t/m 8
Grammatica:
- ACI
- Trappen van vergelijking
- Onbepaald/vragend vnw
- Werkwoordstijden 
- Naamvallen 

Slide 2 - Tekstslide

Naamvallen 

Slide 3 - Tekstslide

Geef de juiste naamvallen:
χώρας
A
Nom ev + Acc mv
B
Gen ev + Dat mv
C
Gen ev + Acc mv
D
Dat mv + Acc mv

Slide 4 - Quizvraag

Naamval en getal van: πατρος
A
gen mv
B
gen ev
C
acc mv
D
nom ev

Slide 5 - Quizvraag

Naamval en getal van: σωτρι
A
dat mv
B
dat ev
C
nom mv
D
gen ev

Slide 6 - Quizvraag

Geef de juiste naamval:
δεσπόταις
A
Nom
B
Gen
C
Dat
D
Acc

Slide 7 - Quizvraag

Geef de juiste naamval:
θηρίων
A
gen mv
B
acc mv
C
nom mv
D
dat mv

Slide 8 - Quizvraag

Werkwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Hoe herken je een pseudo-sigmatische aoristus?

Slide 10 - Open vraag

Welke vorm?
ἐκαλυψομεν
A
imperfectum
B
pseudo-sigmatische aoristus
C
thematische aoristus
D
sigmatische aoristus

Slide 11 - Quizvraag

Welke vorm?
ἠγγειλαν
A
imperfectum
B
pseudo-sigmatische aoristus
C
thematische aoristus
D
sigmatische aoristus

Slide 12 - Quizvraag

Welke vorm?
ἐμενον
A
imperfectum
B
pseudo-sigmatische aoristus
C
thematische aoristus
D
sigmatische aoristus

Slide 13 - Quizvraag

Welke vorm?
ἐκρινα
A
imperfectum
B
pseudo-sigmatische aoristus
C
thematische aoristus
D
sigmatische aoristus

Slide 14 - Quizvraag

Hoe herken je een thematische aoristus?

Slide 15 - Open vraag

De Trappen van vergelijking

Slide 16 - Tekstslide

σοφώτεραι
A
comperativus
B
superlativus

Slide 17 - Quizvraag

κακίων
A
comperativus
B
superlativus

Slide 18 - Quizvraag

βέλτιστος
A
comperativus
B
superlativus

Slide 19 - Quizvraag

Onbepaald/vragend vnw

Slide 20 - Tekstslide

τινα δουλον έν πολει κατελιπες.
welk gebruik?

A
bijvoeglijk
B
zelfstandig

Slide 21 - Quizvraag

τις (M/V)
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
dat. ev.
gen. ev.
gen. mv.
dat. mv.
τινα
τινες
τινας
τις
τινι
τινος
τινων
τισιν

Slide 22 - Sleepvraag

De AcI 

Slide 23 - Tekstslide

Waar moet je naar kijken om te weten of je de infinitief gelijktijdig of voortijdig moet vertalen?

Slide 24 - Open vraag

Hoe vertaal je een infinitivus in de aoristus als de pv in de verleden tijd staat ?

Slide 25 - Open vraag

Wat is de juiste vertaling van:
Λέγεις τοὺς πολεμίους τὴν γῆν βλάπτειν.
A
Jij zegt dat de vijanden het land benadelen.
B
Jij zei dat de vijanden het land benadelen.
C
Jij zei dat de vijanden het land benadeelden.
D
Jij zegt dat de vijanden het land benadeelden.

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van:
Εἶπες τοὺς πολεμίους τὴν γῆν βλάπτειν.
A
Jij zegt dat de vijanden het land benadelen.
B
Jij zei dat de vijanden het land benadelen.
C
Jij zei dat de vijanden het land benadeelden.
D
Jij zegt dat de vijanden het land benadeelden.

Slide 27 - Quizvraag

                          Heel veel succes met het leren voor de toets! 

Slide 28 - Tekstslide