Les 04 Domein 1 Decimalen deel 5 DELEN :

Wat gaan we doen vandaag?

Decimalen vermenigvuldigen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 69 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag?

Decimalen vermenigvuldigen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in je KLUIS
  • Jas in de garderobe of je kluid, oortjes in de tas, tas op de grond
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Decimale getallen
vermenigvuldigen en delen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

           Leerdoelen
  • Je kunt keersommen met decimale getallen op een handige manier uitrekenen.
  • Je kunt deelsommen met decimale getallen op een handige manier uitrekenen.

Slide 4 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Sommen met 10, 100, etc.
Bij de makkelijkste sommen met decimale getallen moet je vermenigvuldigen met of delen door 10, 100, etc.

Je hoeft dan alleen de komma te verschuiven!
Bij VERMENIGVULDIGEN verschuif je hem naar RECHTS,
bij DEELSOMMEN verschuif je hem naar LINKS.

Je verschuift de komma zoveel plekken als de hoeveelheid nullen.

Slide 5 - Tekstslide

Leg de link:
Als je een getal vermenigvuldigd (met 10, 100, etc.) wordt het groter. Getallen met meer cijfers vóór de komma zijn grotere getallen. Als de komma naar rechts verplaatst, komen er meer cijfers voor. Daarom is het logisch dat bij vermenigvuldigen de komma naar rechts verplaatst.
Bij delen is het net andersom.
Bijvoorbeeld
0,05 x 10 =
Het is een keersom en de 10
heeft 1 nul, dus de komma
verschuift 1 plek naar rechts.

0,05 x 10 = 0,5
(je schrijft nooit meer dan 1 nul vOor de komma, dus niet *00,5)
,

Slide 6 - Tekstslide

Andere manier van uitrekenen:

0,05 is 5 honderdsten.
10 keer 5 honderdsten is 50 honderdsten.
50 honderdsten is 5 tienden.
5 tienden is 0,5.
Dus 0,05 x 10 = 0,5

Bijvoorbeeld
1,5 : 10 =
Het is een deelsom en de 10
heeft 1 nul, dus de komma
verschuift 1 plek naar links.

1,5 : 10 = 0,15
(als het hele getal achter de komma komt te staan, zet je er een nul voor)
,

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe verschuift de komma?

0,30 x 100
A
2 plekken naar rechts
B
2 plekken naar links
C
3 plekken naar rechts
D
3 plekken naar links

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe verschuift de komma?

19,95 : 10


A
2 plekken naar rechts
B
2 plekken naar links
C
1 plek naar rechts
D
1 plek naar links

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Typ het antwoord op de som:

4,65 x 10 =

Slide 10 - Open vraag

De komma verschuift 1 plek naar rechts.
Typ het antwoord op de som:

399,99 : 100 =

Slide 11 - Open vraag

De komma verschuift 2 plekken naar links.
Handig rekenen: splitsen
Je mag de som altijd in stapjes uitrekenen. Splits het decimale getal,
los de rekensommen apart op, en tel de antwoorden bij elkaar op.


Bijvoorbeeld
6 x 1,55 =
6 x 1 + 6 x 0,50 + 6 x 0,05 =
6 + 3 + 0,30 = 9,30
Bijvoorbeeld
7,5 : 5 =
5 : 5 + 2,5 : 5 =
1 + 0,5 = 1,5

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe reken je 13,2 : 4 handig uit?
A
10 : 4 + 3,2 : 4 =
B
12 : 4 + 1,2 : 4 =

Slide 13 - Quizvraag

Optie A is ook een juiste, maar geen handige manier van uitrekenen.
Reken handig uit en typ het antwoord:

4 x 6,8 =

Slide 14 - Open vraag

Splits het decimale getal:

4 x 6,8 =
4 x 6 + 4 x 0,8 =
24 + 3,2 = 27,2
Handig vermenigvuldigen 1
Bij keersommen mag je het ene getal met 2 (of een ander getal) vermenigvuldigen als je het andere getal door 2 (of datzelfde andere getal) deelt. Zo kan je de decimalen uit de som halen. En is het makkelijker rekenen

Bijvoorbeeld
8 x 1,50 =
(8 : 2) x (1,50 x 2) =
4 x 3 = 12


:
x

Slide 15 - Tekstslide

Als je een getal aanpast, is het belangrijk dat je het omgekeerde met het andere getal doen. Dan is de som weer in evenwicht.
Hoe reken je 4 x 3,50 handig uit?
A
De 4 delen door 2 en de 3,50 vermenigvuldigen met 2
B
De 4 vermenigvuldigen met 2 en de 3,50 delen door 2.

Slide 16 - Quizvraag

Als je 3,50 vermenigvuldigt met 2 heb je een heel getal: 7
Als je het ene getal met 2 vermenigvuldigt, moet je het andere getal door 2 delen. Dan krijg je de makkelijke som: 2 x 7.
Reken handig uit en typ het antwoord:

8 x 1,50 =

Slide 17 - Open vraag

Als je 1,50 vermenigvuldigt met 2 heb je een heel getal: 3. Als je het ene getal met 2 vermenigvuldigt, moet je het andere getal door 2 delen. Dan krijg je de makkelijke som: 4 x 3.
Reken handig uit en typ het antwoord:

4 x 1,50 =

Slide 18 - Open vraag

Als je 1,50 vermenigvuldigt met 2 heb je een heel getal: 3. Als je het ene getal met 2 vermenigvuldigt, moet je het andere getal door 2 delen. Dan krijg je de makkelijke som: 4 x 3.
Reken handig uit en typ het antwoord:

8 x 1,25 =

Slide 19 - Open vraag

Als je 1,50 vermenigvuldigt met 2 heb je een heel getal: 3. Als je het ene getal met 2 vermenigvuldigt, moet je het andere getal door 2 delen. Dan krijg je de makkelijke som: 4 x 3.
Reken handig uit en typ het antwoord:

16 x 1,25 =

Slide 20 - Open vraag

Als je 1,50 vermenigvuldigt met 2 heb je een heel getal: 3. Als je het ene getal met 2 vermenigvuldigt, moet je het andere getal door 2 delen. Dan krijg je de makkelijke som: 4 x 3.
Handig vermenigvuldigen 2
Kan je geen rond getal maken door te delen of vermenigvuldigen?
Rond het getal dan af, en pas daarna het antwoord weer aan.

Bijvoorbeeld
3 x 3,98 =
Gebruik een rond getal en haal het teveel eraf:
3 x 4 – 3 x 0,02 =
12 – 0,06 = 11,94.

Slide 21 - Tekstslide

Je rondt 3,98 af naar 4. Dan heb je 0,02 teveel vermenigvuldigd. Dus je moet 0,02 x 4 van het antwoord afhalen.
Hoe reken je 4 x 2,97 handig uit?
A
4 x 3,00 – 4 x 0,03 =
B
4 x 3,00 – 0,03 =

Slide 22 - Quizvraag

Vergeet niet dat je de berekening ook met het restant moet uitvoeren!
Reken handig uit en typ het antwoord:

5 x 4,99 =

Slide 23 - Open vraag

Je maakt eerst het decimale getal rond, en past dan het antwoord aan. Van 4,99 maak je 5, dus je hebt 0,1 te veel vermenigvuldigd. Vergeet niet dat je de berekening ook met het restant moet uitvoeren. Dus niet het antwoord -0,1 maar het antwoord -(0,1x5)
Onthouden
Je hebt een aantal manieren geleerd waarop je sommen met decimalen handig kan uitrekenen. Bij elke manier maak je de som makkelijker, maar op een andere wijze.

Je moet bij elke som zelf bepalen welke manier geschikt is.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Momentje nadenken

Slide 25 - Tekstslide

Is alles duidelijk? Heb je nog vragen? Die kun je invullen bij de volgende dia.
Welke vragen heb je nog?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Eindslide.

Ruimte voor een afsluitend woord.Ruimte voor een afsluitend woord.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies