Examentraining onderzoek 2023 2024

HST 5 examentraining
HST 5 onderzoeksvaardigheden
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

HST 5 examentraining
HST 5 onderzoeksvaardigheden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Eisen aan onderzoek 
1. Betrouwbaar
2. Valide
3. Representatief

Slide 3 - Tekstslide

Betrouwbaarheid
Betrouwbaarheid gaat enerzijds over de nauwkeurigheid van het onderzoek: berusten de resultaten niet op toeval. En anderzijds over de herhaalbaarheid van het onderzoek.
>> Is het onderzoek vrij van willekeurige meetfouten?
>> Levert herhaling van het onderzoek hetzelfde resultaat op? (

bv. een test om IQ van persoon te meten

2x IQ test bij een persoon - resultaat is 2x 120 = betrouwbaar

2x IQ test bij een persoon - resultaat is 105 en 140 = niet betrouwbaar

Slide 4 - Tekstslide

Validiteit
Validiteit gaat over of je als onderzoeker meet wat je wilt meten.

bv. 
crimineel gedrag onder hangjongeren meten> Wat versta je dan onder criminaliteit?
 
Thermometer die niet de juiste temperatuur meet is niet valide


Slide 5 - Tekstslide

Representativiteit
Representativiteit gaat erover of een steekproef een dwarsdoorsnede is van de totale onderzoeksgroep.

bv. heb je iedereen gesproken om betrouwbare antwoorden te kunnen geven




Slide 6 - Tekstslide

Je wilt iemands gewicht meten, maar de weegschaal staat niet goed afgesteld
A
Betrouwbaarheid
B
Validiteit
C
Representativiteit

Slide 7 - Quizvraag

Je wilt iemands gewicht meten door hem op te tillen.
A
Betrouwbaarheid
B
Validiteit
C
Representativiteit

Slide 8 - Quizvraag

Je wilt weten wie de beste spits van de eredivisie is en kijkt alleen naar wie de meeste goals heeft gescoord.
A
Betrouwbaarheid
B
Validiteit
C
Representativiteit

Slide 9 - Quizvraag

Je wilt weten wie de beste spits van de eredivisie is en vraagt dat alleen aan PSV-supporters.
A
Betrouwbaarheid
B
Validiteit
C
Representativiteit

Slide 10 - Quizvraag

Je wilt onderzoek doen naar hoeveel mensen de krant lezen en vraagt hoe vaak mensen het nieuws volgen.
A
Betrouwbaarheid
B
Validiteit
C
Representativiteit

Slide 11 - Quizvraag

Je wilt onderzoek doen naar hoeveel mensen in Nederland de krant lezen en vraagt dit tijdens de zomervakantie
A
Betrouwbaarheid
B
Validiteit
C
Representativiteit

Slide 12 - Quizvraag

Tekst

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Tekst

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Tekst

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Conceptueel model
Wat zegt het boek:
Bij onderzoek wordt vaak gekeken naar relatie, het verband, tussen verschillende variabelen. Heeft variabele A invloed op variabele B of andersom? De invloed van variabelen op elkaar wordt weergegeven in een conceptueel model. Dat is een schema met pijltjes en hokjes

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Sekse
Loon
Aantal uren dat ouders tv kijken
Onderwijsprestaties van hun kinderen

Slide 21 - Tekstslide

Variabelen
Afhankelijke & onafhankelijke variabelen
Interveniërende variabelen

Slide 22 - Tekstslide

Variabelen
Variabelen (kenmerken) = de eigenschappen van de objecten die de onderzoeker in het bijzonder interesseren en die van elkaar kunnen verschillen.

Wat is de invloed van leeftijd op de kans op een hartproblemen?

>>> Wat zijn hier de variabelen?

Slide 23 - Tekstslide

Afhankelijke variabele
Deze variabele is altijd afhankelijk van (wordt beïnvloed door) een andere variabele en staat daarmee rechts in het conceptueel model.

De uitkomst of de waarde die een afhankelijke variabele inneemt, wordt bepaalt door de onafhankelijke variabele.


Slide 24 - Tekstslide

Onafhankelijke variabele
Deze variabele is geheel onafhankelijk van andere variabelen en staat daarmee links in het conceptueel model.

De waarde van de onafhankelijke variabele kan verschillen (denk aan leeftijd) en is niet afhankelijk van andere variabelen.

De onafhankelijke variabele bepaalt de uitkomst van de afhankelijke variabele.


Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeld
Stel er wordt onderzoek gedaan naar wie er eerder begint met roken mannen of vrouwen.

Conceptueel model is dan:



Welke variabele is afhankelijk en welke onafhankelijk?

Sekse
Roken
Antwoord
Onafhankelijk is sekse
Afhankelijk is roken

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeeld
Stel er wordt onderzoek gedaan naar verschillende wijken en het gezondheidsniveau van de mensen in de verschillende wijken.
Conceptueel model:


Welke variabele is afhankelijk en welke onafhankelijk?

Woonwijk
Gezondheidsniveau
Antwoord
Onafhankelijk is woonwijk
Afhankelijk is gezondheidsniveau

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Hypothese
Wat zegt het boek:
Op basis van literatuuronderzoek en eigen inzichten doen wetenschappers in hun onderzoeksopzet een toetsbare uitspraak over de waarschijnlijke resultaten van hun eigen onderzoek. Zo'n toetsbare uitspraak of stelleng noemen we een hypothese. Let op!!! een hypothese is geen vraag maar een stelling die je gaat onderzoeken. Een hypothese eindigt dus nooit met een vraagteken!!

Meestal:
Als X dan Y
Hoe meer/minder X, des te meer/minder Y

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Voorbeeld
Mannen beginnen eerder met roken dan vrouwen

Slide 32 - Tekstslide

Voorbeeld
Hoe armer de buurt hoe lager het gezondheidsniveau

Slide 33 - Tekstslide

Antwoord
2022 tijdvak 3

Slide 34 - Tekstslide

Antwoord
2022 tijdvak 3

Slide 35 - Tekstslide

Antwoord
2023 tijdvak 2

Slide 36 - Tekstslide

Antwoord
2023 tijdvak 2

Slide 37 - Tekstslide