BLB enkelvoud/meervoud +s

• NT2
• ISK

Enkelvoud - meervoud herhaling

Enkelvoud en meervoud

Doel:

• Het verschil weten tussen enkelvoud en meervoud.
• Weten hoe je van enkelvoud meervoud maakt.

Samenvatting vorige lessen:

enkelvoud (één) - meervoud (meer dan één)

          peer - peren 

aa/ee/oo/uu + medeklinker: een klinker weglaten

          boom - bomen

a/e/i/o/u + medeklinker: medeklinker erbij

          pen - pennen

soms wordt s of f, een z of v 

          huis - huizen   /    neef - neven

meervoud +en 

de docent - twee docenten

de cursist - twee cursisten

de stoel - twee stoelen

het woord- twee woorden

de punt - twee punten

de zin- twee zinnen

de klas- twee klassen

Kijk goed...

Twee medeklinkers na a, e, i, o, u in een kort woord.

Klas - klassen 

les - lessen 

zin- zinnen

bos - bossen 

kus- kussen 

Kijk goed...

aa, ee, oo, uu en daarna één medeklinker wordt a, e, o, u 

raam - ramen 

been - benen

brood - broden 

muur- muren 

Meervoud +s

Na e, -el, -em, -en, -er, –ie komt er een s bij:

e:        Het kopje (kort) - De kopjes 

el:       De appel - De appels

em:    De bezem - De bezems

en:      De jongen -  De jongens

er:       De letter - De letters

ie:       De familie - De families         

Korte quiz

Wat is het meervoud van tafel?

Wat is het meervoud van actie?

Wat is het meervoud van kamer?

Wat is het meervoud van keuken?

Wat is het meervoud van vakantie?

Wat is het meervoud van bodem?

Wat is het meervoud van lente?

Wat is het meervoud van zolder?

Wat is het meervoud van lepel?

Opdracht:

Maak het werkblad over enkelvoud en meervoud

Klaar? Taalcompleet / Lowan