11.4 Waterkracht

4 K NaSk
Hoofdstuk:
11

Paragraaf:
4: Waterkracht

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeNatuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4 K NaSk
Hoofdstuk:
11

Paragraaf:
4: Waterkracht

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Uitleg over paragraaf 11.4
  • Controlevragen
  • Nakijken werkblad
  • Aan de slag
  • Lesafsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen hoe een waterkrachtcentrale zwaarte-energie omzet in elektrische energie.
2. Je kunt berekeningen uitvoeren met zwaarte-energie, massa en hoogte.
3. Je kunt in berekeningen het verband tussen zwaarte-energie en bewegingsenergie toepassen.
4. Je kunt uitleggen op welke vier punten je energiebronnen met elkaar kunt vergelijken.
5. Je kunt voor- en nadelen noemen van de energiebronnen die in Nederland worden gebruikt.

Slide 3 - Tekstslide

  • Herhaling H11.3 Windenergie
  • Uitleg H11.4 Waterkracht
  • Zelfstandig werken (25 min)
  • Afsluiting (5 min) 
11.4 Waterkracht
Welkom 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Zwaarte energie

Afhankelijk van welke hoogte iets valt.

En wat de massa is van een voorwerp.

Slide 9 - Tekstslide

Oefen vraag

Een schooltas met een massa van 3,5 kg wordt anderhalve meter opgetild. Bereken hoeveel zwaarte energie deze schooltas heeft gekregen.


Gebruik de formule:

Ez= m x g x h



Slide 10 - Tekstslide

Oplossing
  1.  Gegeven: m= 3,5 kg, g=10, h=1,5 meter
  2. Gevraagd: zwaarte energie Ez
  3. Formule: E= m×g×h
  4. Berekening: Ez = 3,5×10×1,5 = 52,5 J

Slide 11 - Tekstslide

Oefen vraag

Door een waterkrachtcentrale stroomt elke seconde 600 m3 water. De massa van al dit water is 600.000 kg. Het hoogteverschil tussen het waterniveau voor en na de dam is 80 m.


Bereken hoeveel zwaarte-energie de centrale per seconde verbruikt.

Slide 12 - Tekstslide

Uitwerking
  1. Gegeven m=600.000kgh = 80 m,   g = 10 N/kg
  2. Gevraagd: Ez = ? J
  3. Formule: Ez = m×g×h
  4. Uitwerking: 
                              Ez = m ∙ g ∙ h = 600.000 × 10 × 80 = 480.000.000 J = 480 MJ




Slide 13 - Tekstslide

Zwaarte-energie en bewegingsenergie

Slide 14 - Tekstslide

Zwaarte-energie en bewegingsenergie

Slide 15 - Tekstslide

Even checken

Slide 16 - Tekstslide

Met Ez = m x g x h bereken je.....
A
de zwaartekracht
B
de zwaarte energie
C
de hoogte
D
de massa

Slide 17 - Quizvraag

Vul het ontbrekende woord in:
In een dynamo wordt .......... energie omgezet in elektrische energie!
A
chemische
B
bewegings
C
elektrische

Slide 18 - Quizvraag

Fossiele energie is chemische energie, maar wat is geen fossiele energie in dit rijtje?
A
Aardgas
B
Biogas
C
Aardolie
D
Steenkool

Slide 19 - Quizvraag

Maak paragraaf 11.4 opdracht 1 t/m 13 (blz 173 t/m 180)
Klaar? Nakijken

Zelfstandig aan het werk
timer
15:00
Laatste 4 min van de les sluiten we af
Helemaal niet praten en geen vragen stellen
Je mag flusiterend overleggen met buurman/buurvrouw
Je mag vragen stellen aan mij
Je hoeft niet meer te fluisteren. Vragen stellen mag

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen hoe een waterkrachtcentrale zwaarte-energie omzet in elektrische energie.
2. Je kunt berekeningen uitvoeren met zwaarte-energie, massa en hoogte.
3. Je kunt in berekeningen het verband tussen zwaarte-energie en bewegingsenergie toepassen.
4. Je kunt uitleggen op welke vier punten je energiebronnen met elkaar kunt vergelijken.
5. Je kunt voor- en nadelen noemen van de energiebronnen die in Nederland worden gebruikt.

Slide 21 - Tekstslide