welke 3 voorwaarden zijn er voor het verlopen van een brand?
1 / 13
volgende
Slide 1: Open vraag
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
welke 3 voorwaarden zijn er voor het verlopen van een brand?
Slide 1 - Open vraag
Brandweermannen doven een brandende oliebron door vlakbij een lading dynamiet te laten ontploffen. Welke voorwaarde wordt weggenomen?
Slide 2 - Open vraag
Voor een verbranding is zuurstof nodig, welke stof staat dus altijd voor de pijl? geef de formule
Slide 3 - Open vraag
verbrandingsreactie
beginstof (brandstof) + zuurstof --> oxiden van beginstof
voorbeeld: verbranding van waterstof
beginstof = waterstof = H2
oxide van H2 (tabel) = H2O
dus
H2 + O2 --> H20
kloppend: 2 H2 + O2 -->2 H20
Slide 4 - Tekstslide
onvolledige verbanding
Let op! soms staat er dat een onvolledige verbranding plaatsvindt, dan kan er roet (C) en het giftige koolstofmono-oxide (CO) ontstaan.
Dit staat altijd in de opgave vermeld
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Bij het verbranden van fosfor ontstaat difosfortrioxide (P2O3). Geef de kloppende reactievergelijking
Slide 7 - Open vraag
uitwerking
fosfor + zuurstof --> difosfortrioxide
formules:
P + O2 --> P2O3
kloppend:
4P + 3 O2 --> 2 P2O3
Slide 8 - Tekstslide
naamgeving
Hoe komen ze op die naam?
di- fosfor-tri-oxide?
di = 2, dus 2 fosfor
tri = 3, dus 3 zuurstof
Keuze: namen leren
óf snappen hoe je ze opbouwt
Slide 9 - Tekstslide
reagentia
stof om aan te tonen dat een andere stof aanwezig is
demo: kalkwater
tabel moet je kennen!
Slide 10 - Tekstslide
explosie
Fijn verdeelde brandstof en zuurstof moeten in de juiste verhouding zijn gemengd.
Er moet een sterke exotherme reactie optreden waarbij gasvormige reactieproducten ontstaan.
Door de ontstane warmte zetten de gassen snel en sterk uit. Dit uitzetten van de gassen heet een explosie
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Je kunt nu
uitleggen wat een reagens is;
toelichten met welke reagentia je de verbrandingsproducten water, koolstofdioxide en zwaveldioxide kunt aantonen en welke waarnemingen je daarbij doet;
de voorwaarden voor het optreden van een explosie benoemen.