4 mavo bewegen en energie

bewegen en energie 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

bewegen en energie 

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we doen vandaag

  • wat is arbeid
  • wat is zwaarte energie
  • wat is bewegingsenergie  
  • afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten jullie inmiddels over bewegen en energie?

Slide 3 - Woordweb

de eenheid van massa is de newton
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

de eenheid van energie is Joule
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

de zwaartekracht van 7 kg is 700N
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

de letter s staat in een formule voor afgelegde afstand
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

arbeid
Arbeid is de energie die nodig is om een voorwerp met een bepaalde kracht over een bepaalde afstand te bewegen.

arbeid = kracht x afstand 


W=Fs

Slide 8 - Tekstslide

W=Fs
grootheid
symbool
eenheid
arbeid
W
Joule
J
kracht
F
Newton
N
afstand
s
meter
m

Slide 9 - Tekstslide

Tijdens het fietsen heb je wind tegen. Je moet een kracht van 60 N zetten om vooruit te komen. Je fiets op deze manier een afstand van 900 m. Bereken hoeveel energie je dit kost.

Slide 10 - Open vraag

Een schip remt af om aan te leggen in de haven. Omdat het schip een grote massa heeft moet het vroeg beginnen met afremmen. Het schip heeft 1,2 km nodig om tot stilstand te komen. Er is voor het remmen 45.000.000 J nodig. Bereken de remkracht op het schip.

Slide 11 - Open vraag

zwaarte energie 
om een voorwerp op te tillen heb je energie nodig
deze energie komt er weer 'uit' als je het loslaat en laat vallen

hoe hoger hoe meer energie
hoe meer massa hoe meer energie

zwaarte energie = massa x valversnelling x hoogte
 

Ez=mgh

Slide 12 - Tekstslide

Ez=mgh
grootheid
symbool
eenheid
zwaarte energie
Ez
Joule
J
massa
m
kilogram
kg
valversnelling
g
meter per seconde kwadraat
m/s2
hoogte
h
meter 
m

Slide 13 - Tekstslide

Rudolf loop een trap op. De trap is 4 m hoog. Rudolf heeft een massa van 85 kg. Bereken hoeveel energie het hem kost om de trap op te lopen.

Slide 14 - Open vraag

bewegingsenergie
Om een voorwerp in beweging te krijgen is een bepaalde hoeveelheid energie nodig.

Deze is afhankelijk van de massa van het voorwerp en de snelheid die  het voorwerp heeft

bewegingsenergie = 0,5 x massa x snelheid2


Eb=0,5mv2

Slide 15 - Tekstslide

Eb=0,5mv2
grootheid
symbool
eenheid
bewegingsenergie
Eb
Joule
J
massa
m
kilogram
kg
snelheid
v
meter per seconde kwadraat
m/s2

Slide 16 - Tekstslide

Antje fietst met 5 m/s. Zij en haar fiets hebben een massa van 55 kg. Bereken de bewegingsenergie van Antje en haar fiets.

Slide 17 - Open vraag