Verkoop 8

Verkoop
Periode 2 Week 8
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkoopMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Verkoop
Periode 2 Week 8

Slide 1 - Tekstslide

Wat is verkoop?

Slide 2 - Open vraag

Verkoop
Verkoop is het leveren van goederen of diensten aan derden tegen betaling

De verkoop kan plaatsvinden tussen twee bedrijven (B2B) of tussen een bedrijf en een consument (B2C). 

Slide 3 - Tekstslide

Planning aankomend jaar
Aankomend jaar stappen wij in de wereld van verkoop. We gaan er elke periode dit jaar mee bezig. 

De eerste twee periodes gaan we bezig met het boek, waarbij we de theorie gaan toepassen op jullie stagebedrijven.

Slide 4 - Tekstslide

Agenda
Week 1: Het verkoopgesprek
Week 2: Het verkoopgesprek
Week 3: Het verkoopgesprek
Week 4: Service
Week 5: Service
Week 6: Service
Week 7: Verkoop afhandelen
Week 8: Verkoop afhandelen
Week 9: Verkoop afhandelen

Slide 5 - Tekstslide

Nut van de les
Aan het einde van de les..

.. weet jij hoe je kan betalen;
.. kan jij de verschillende soorten kassa's uitleggen;
.. leer jij wat kassafuncties zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een klachtendrempel?
A
Het maximale aantal klachten dat je acceptabel vindt binnen een bepaalde periode.
B
Iets wat klanten tegenhoudt om een klacht in te dienen.
C
Het maximale aantal klachten dat je accepteert van een individuele klant.
D
Een manier om klachten te voorkomen.

Slide 7 - Quizvraag

Waarom toon je begrip voor de klacht van de klant?
A
Zo voorkom je dat er in de winkel onenigheid ontstaat waar andere klanten last van hebben.
B
Zo voelen klanten zich serieus genomen.
C
Zo zorg je dat klanten niet slecht over jou praten
D
Zo voorkom je dat klanten slecht over jouw winkel gaan praten.

Slide 8 - Quizvraag

Kassa's
Als leidinggevende zal het niet vaak voorkomen dat je achter de kassa werkt. 
Het is vooral jouw taak om erop toe te zien dat de klanten goed geholpen worden en je bereikbaar bent als er een probleem met de kassa's is.

Deze les gaat over de basiskennis van een kassa.

Slide 9 - Tekstslide

Betalen
De klant kan op verschillende manieren betalen:
- Met pin
-  met creditcard
- met contant geld
- met waardebon
- met klantenkaart
- in termijnen
- huurkoop
- met aanbetaling
- contactloos betalen
- met een zelfscansysteem

Slide 10 - Tekstslide

Creditcard
Een creditcard is een pasje waarmee je op krediet kunt kopen. 

Slide 11 - Tekstslide

Contant geld
Contant geld is het geld wat je in de portemonnee hebt zitten. Je noemt dit ook wel chartaal geld.

Bankbiljetten van 200 of 500 euro zie je niet veel. De meeste winkels accepteren niet zulke hoge bedragen.

Slide 12 - Tekstslide

Contactloos betalen
Contactloos betalen is een manier van betalen waarbij je een betaalpas of mobiele telefoon kort voor de betaalautomaat houdt. 

Je hoeft geen pincode in te voeren (max 25 euro).
Corona proof.

Slide 13 - Tekstslide

Soorten kassa's
Er zijn verschillende soorten kassa's, die volgens verschillende systemen werken.

De meeste kassa's zin computerkassa's: een scanner leest de barcode en de computer slaat de informatie over het product op.

Slide 14 - Tekstslide

Kassa's
Elektrische kassa's 
- Rekenmachine

Computerkassa's
- Houdt ook de voorraad bij;
- registreert de handelingen;
- tablet kassa's;
- aantal klanten in de winkel etc.

Slide 15 - Tekstslide

Computerkassa met Barcode
Stel dat je de voorraden bij wilt houden via de kassa. Dan zul je alle artikelen die je verkoopt, moeten invoeren in het computersysteem van de kassa. 

Dit kan via de barcode/streepjescode. De officiële naam is de EAN (European Article Number)

Slide 16 - Tekstslide

Computerkassa met Plu code
Een kassa kan ook werken met PLU-codes. PLU betekend Price Look Up (prijsopzoekcode). 

Dit zijn drie cijfers die een artikel voorstellen in het kassasysteem. Hiermee kan je producten aanslaan.

Voornamelijk bij versproducten gebruikt.

Slide 17 - Tekstslide

Kassa gebruiken en afrekenen
De volgende stappen:

1. Voorbereiding afrekenpunt
2. Een opgeruimd afrekenpunt
3. Aanmelden
4. Afrekenen
5. Afmelden

Slide 18 - Tekstslide

1. Voorbereidingen afrekenpunt
-> Stoel goed zetten
-> Valsgelddetector aan
->geldlade installeren
-> alles binnen handbereik (zegels, plakband etc etc.)

Slide 19 - Tekstslide

2. Een opgeruimd afrekenpunt
Het is belangrijk dat de klant een nette indruk krijgt van de winkel:

-> Neem regelmatig de tijd om de kassa op te ruimen/schoonmaken
-> oude folders en kassabonnen weg
-> Niet verkochte artikelen tijdig opruimen
-> Actiedisplay's bij de kassa bijhouden

Slide 20 - Tekstslide

3. Aanmelden
Aanmelden met eigen code.

Jou code, jou verantwoordelijkheid

Leidinggevende vaak extra rechten zoals artikelen retour nemen of kortingen toekennen.

Slide 21 - Tekstslide

4. Afrekenen
-> controleer of de juiste prijzen worden afgerekend
-> Bij afwijkingen of verdachte situaties de leidinggevende erbij roepen
-> Waardebonnen innemen
-> verwerken retourbon of emballagebonnen
-> Eventueel inpakken van de verkoop
-> wisselen en afronden

Slide 22 - Tekstslide

Wisseltruc
Winkeliers worden geregeld het slachtoffer van een wisseltruc, waarbij één of meerdere oplichters op geraffineerde wijze geld uit de kassa achteroverdrukken. 

Slide 23 - Tekstslide

5. Afmelden
Op de kassa afmelden en de kassa opruimen/schoonmaken zodat de volgende dienst goed kan beginnen.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Opdracht
Stel jij werkt een nieuwe collega in. 

Geef je nieuwe collega minimaal vier tips voor de kassa gebruiken en afrekenen.

Slide 26 - Tekstslide

Kassafuncties
Veel kassa's hebben de volgende zes functies:

Slide 27 - Tekstslide

Telfunctie
De telfunctie is: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.

Slide 28 - Tekstslide

De bewaarfunctie
De bewaarfunctie houdt in dat het ontvangen geld veilig wordt bewaard.

Slide 29 - Tekstslide

Controlefunctie
Met behulp van de computerkassa kun je zien of het bedrag dat aanwezig moet zijn in de kassa ook aanwezig is. 

Je weet precies hoeveel geld in de kassa (zou moeten) zit.

Slide 30 - Tekstslide

Informatiefunctie
In een computerkassa zitten in het geheugen heel veel gegevens.
-> welke artikelen zijn het meeste verkocht

-> Hoeveel klanten zijn er geweest
-> Hoeveel artikelen worden er per dag verkocht
-> wat is de omzet per klant
-> Wat is de drukte tijd van de dag
-> etc. etc.

Slide 31 - Tekstslide

Beheerfunctie
Aan de hand van de gegevens van de kassa kan je het beleid van de winkel bepalen:

-> Hoe kan je het beste je winkel beheren.

-> wanneer gaat iedereen op pauze
-> welke producten verdien ik goed op 
-> etc etc.

Slide 32 - Tekstslide

Registratiefunctie

Slide 33 - Tekstslide

Challenge week 8
Klanten rekenen de artikelen die ze kopen af bij de kassa. Bij het indelen van de winkel is de kassa op een logische plek geplaatst.

Wat ga je doen:
Je onderzoekt bij twee winkels de plaats van de kassa. Die geef je aan op de plattegrond van de winkel.

Deze verslagen moeten in je eindverslag. 

Slide 34 - Tekstslide

Challenge week 7
Ga op onderzoek uit en beantwoord de volgende vragen:

1. Wat voor kassa gebruiken jullie op stage? Een elektronische of een computerkassa? En waarom?
2. Stel je werkt een nieuwe collega in op de kassa van je stage. Let uit wat je moet doen om de kassa te gebruiken en hoe je er mee kan afrekenen.
3. Geef je nieuwe collega minimaal vier tips voor de kassa gebruiken en afrekenen.

Slide 35 - Tekstslide

Challenge week 6
Beantwoord de volgende vragen: 
1. Wat is het consumentenrecht?
2. Wat is een consumentenkoop?
3. Wat is garantie?
4. Als een klant spijt heeft van zijn aankoop kan hij eigenlijk niet ruilen. Gebeurt dit toch wel bij jouw in de winkel? Waarom wel of waarom niet?
5. Een vorm van service is producten bestellen voor de klant. Gebeurt dit ook in jouw winkel? Waarom wel of waarom niet?

Slide 36 - Tekstslide

Challenge week 5
Service bestaat uit de extra's die een winkel de klant biedt. Bijvoorbeeld: Gratis ruilen, een inpakservice, ruime openingstijden of kleding op maat maken. 

Wat ga jij doen?
Je onderzoekt bij twee winkels welke service zij hun klanten bieden. Kies voor twee verschillende winkels die je nog niet goed kent. 

Deze verslagen moeten in je eindverslag. 

Slide 37 - Tekstslide

Challenge week 4
Beantwoord de volgende vragen:

1. Wat voor persoonlijke en niet-persoonlijke service wordt er bij jou op stage geboden?

2. Hoe wordt er bij jou op stage aan maatwerk geboden voor de klanten? 

3.1. Met welke terechte klacht ben je zelf wel eens teruggegaan naar de winkel?
3.2. Wat vond je een goede reactie van de winkel?
3.3. Wat zou je zelf beter of anders doen als jij de klacht zou afhandelen?
3.4 Wat is voor jou een argument om bij een onterechte klacht de klant zijn gelijk te geven?
3.5 Wat is voor jou een argument om bij een onterechte klacht de klant geen gelijk te geven?

Slide 38 - Tekstslide

Challenge week 3
Het personeel is het visitekaartje van de winkel. Wat verwacht jij van de medewerkers in een winkel? Zij moeten vriendelijk en beleefd met de klanten communiceren. 

Wat ga je doen:
Jij gaat als mystery shopper naar twee winkels. Daar onderzoek je hoe de medewerkers met jou omgaan. Een mystery shopper is iemand die zich als een klant gedraagt. Na afloop van je bezoek beantwoord je de vragen over de winkel waar je bent geweest. 

Deze verslagen moeten in je eindverslag. 

Slide 39 - Tekstslide

Challenge week 2
Ga op onderzoek uit op je stage en beantwoord de volgende vragen:

1. Hoe worden door jouw collega's producten getoond en gedemonstreerd aan klanten?
2. Geef vier voorbeelden van verkoopargumenten bij een product van je stage.
3.  De producten die je in je winkel verkoopt bevatten etiketten. Zoek twee producten uit en beschrijf wat er op de etiketten staat. 
4. Wat zijn positieve koopsignalen en negatieve koopsignalen? Dit kan je zien aan het lichaamstaal van de klant. Wat doet een klant als hij niet geïnteresseerd is in een product?

Slide 40 - Tekstslide

Challenge week 1
Ga op onderzoek uit op stage en beantwoord de volgende vragen:

1. Welke openingszinnen gebruiken je collega's?
2. Op welk momenten stappen je collega's af op een klant?
3. Wat is het verschil tussen een gerichte koopwens en een koopmotief?
4. Bij een koopwensonderzoek gaat het om luisteren, begrijpen en samenvatten. Waarom is samenvatten erg belangrijk? Hoe dan jouw collega's dit in de winkel?

Slide 41 - Tekstslide

Challenge
Ga op onderzoek uit op je stage (of bijbaan) en beantwoord de volgende vragen:

1. Worden de consumenten behandeld als gast of als klant en waarom?
2. Wat vind jij van de winkelbeleving bij je bedrijf? Gebruik de onderstaande onderdelen:
Klant persoonlijke aandacht (of niet)
Acties
Nieuwe producten
De inrichting
De geur
Het geluid
De temperatuur

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Challenge week 8
Observeer op stage in de winkel twee verschillende klanten en beantwoord de volgende twee vragen.
1. Wat voor klanttypes zijn de klanten en waarom?
2. Wat voor koopgedrag vertonen de klanten en waarom?

Beantwoord de volgende vragen over diefstal.
3. Welke maatregelen doen jullie in de winkel om diefstal te voorkomen? 
4. Heb jij al eens diefstal meegemaakt? Hoe hebben je collega's gereageerd? 
5. Wat kan jij doen tegen diefstal zonder je eigen veiligheid in gevaar te brengen?

Slide 44 - Tekstslide

Challenge week 7
Ga op onderzoek uit op je stage en beantwoord de volgende vragen:

1. Beoordeel jezelf en geef jezelf drie tops en tips om je eerste indruk te verbeteren en klanten te begroeten.
2. Beoordeel minimaal twee collega's en kijk wat voor eerste indruk ze maken op klanten en hoe ze de klanten begroeten.
3. Kies een collega uit en geef hem vijf tops en vijf tips voor het bij ontvangen en begroeten van klanten. (dit hoef je niet tegen de collega te vertellen)

Slide 45 - Tekstslide

Challenge week 6
Ga op onderzoek uit op je stage (of bijbaan) en beantwoord de volgende vragen:
1. Welke soort aankoopgedrag vind er plaats in jouw winkel?

2. Er zijn zes invloedfactoren van klantgedrag. Geef bij elk invloedfactor een voorbeeld om de klant positief te beïnvloeden om over te gaan tot verkoop van een product van jouw stagebedrijf. 

Slide 46 - Tekstslide

Challenge
Ga op onderzoek uit op je stage (of bijbaan) en beantwoord de volgende vragen:

1. Wat vind jij van jullie winkelexterieur? Wat zou jij doen om het mooier te maken? Voeg een foto toe in het verslag.
2. Wat vind jij van jullie winkelinterieur? Wat zou jij doen om het mooier te maken? Voeg een foto toe in het verslag.
3. Wanneer wordt er bij jullie schoongemaakt? Heb jij tips om dit op betere momenten te doen?

Slide 47 - Tekstslide

Challenge week 3
Ga op onderzoek uit op je stage (of bijbaan) en beantwoord de volgende vragen:

Bekijk de webshop en beoordeel deze op de volgende punten:
1. Persoonlijk contact
2. persoonlijkheid
3. sfeer
4. service

Werk je beoordeling uit in je verslag. Gebruik afbeeldingen (screenshots) om je conclusies mee te verduidelijken. 

Slide 48 - Tekstslide

Challenge week 4
Ga op onderzoek uit op je stage (of bijbaan) en beantwoord de volgende vragen:

Bedenk een actie die zowel runshoppers als funshoppers zal aanspreken.

Slide 49 - Tekstslide

Challenge week 5
Ga op onderzoek uit op je stage (of bijbaan) en beantwoord de volgende vragen:

1. Hoe beïnvloeden jullie het koopgedrag in jullie winkel? benoem er minimaal drie.

2. Wat kunnen jullie als winkel doen om in te spelen op afdankgedrag?

3. Denk aan een aankoop die je in jullie winkel kunt doen. Werk de fases van het koopbeslissingsproces voor deze aankoop uit. 

Slide 50 - Tekstslide