Kern hoofdstuk 55

Leesvaardigheid
Hoofdstuk 55
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid
Hoofdstuk 55

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog?

Slide 2 - Woordweb

Lesdoelen
- Je leert wat een feit is;
- Je leert wat een mening is;
- Je leert wat argumenten zijn;
- Je leert hoe je feiten, meningen en argumenten kunt onderscheiden.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat is een feit?

Slide 5 - Open vraag

Feit
Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is. Je kunt een feit controleren.

Bijvoorbeeld: Uit onderzoek blijkt dat voetbal een belangrijke rol speelt in het leven van miljoenen mensen in Nederland. Je kunt de waarheid van deze uitspraak controleren.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een mening?

Slide 7 - Open vraag

Mening of standpunt
Een mening of standpunt is wat iemand van iets vindt of hoe iemand ergens over denkt.
Met een mening of standpunt kun je het eens of oneens zijn. Je herkent een mening aan woorden als ik vind en volgens mij.

 Bijvoorbeeld: Ik vind voetbal de leukste sport die er is.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een argument?

Slide 9 - Open vraag

Argument
Als je uitlegt waaróm je een bepaalde mening hebt, gebruik je een argument. Een argument herken je aan woorden als want, omdat, namelijk en immers. 

Bijvoorbeeld: Ik vind voetbal de leukste sport die er is (mening), want ik houd van sporten met een bal en van sporten waarbij je moet samenwerken (2X).

Slide 10 - Tekstslide

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Lezen is goed voor de woordenschat.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik een toets voor Nederlands maken.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat ik dyslectisch ben, vind ik lezen niet leuk.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 14 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij vreemde ideeën heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 15 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Uit onderzoek blijkt dat roken slecht is voor je gezondheid.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 16 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
argument

Slide 17 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

Want je moet zoveel dingen tegelijk doen.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 18 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

Ten eerste omdat het gevaarlijk is.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 19 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

De les is bijna voorbij.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 20 - Quizvraag

Maken?
Hoofdstuk 55: opdracht 1 t/m 9

Antwoord in hele zinnen. Neem altijd een stukje vraag mee in je antwoord.

Klaar? Kom het extra werkblad halen bij de docent.

Slide 21 - Tekstslide

Geleerd?
- Je weet wat een feit is;
- Je weet wat een mening is;
- Je weet wat argumenten zijn;
- Je weet hoe je feiten, meningen en argumenten kunt onderscheiden.

Slide 22 - Tekstslide