Klas 8 voorbereiding PW chapitre 3

Klas 8 Voorbereiding proefwerk chapitre 3 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Klas 8 Voorbereiding proefwerk chapitre 3 

Slide 1 - Tekstslide

Het aanwijzend voornaamwoord
In het Nederlands heb je de aanwijzend voornaamwoorden die, deze, dat en dit . In het Frans gebruiken we ce, cet, cette en ces.
Dit boek --> Ce livre 
Deze jurk --> Cette robe 

Welke je moet gebruiken hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.  Je moet kijken of dat enkelvoud of meervoud en mannelijk of vrouwelijk is. 

Slide 2 - Tekstslide

Welk aanwijzend voornaamwoord moet je gebruiken in het Frans bij welk soort woord? Sleep ze naar het juiste vakje 
mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
Meervoud 
Mannelijk enkelvoud met stomme h
Ce
Cette 
Ces
Cet

Slide 3 - Sleepvraag


Vul het juiste aanwijzend voornaamwoord in:
Tu veux essayer mon pull? Oui, j'aime _____pull.

Slide 4 - Open vraag

Vul het juiste aanwijzend voornaamwoord in:
Il a acheté des baskets? Oui, mais _____baskets sont moches

Slide 5 - Open vraag

Vul het juiste aanwijzend voornaamwoord in:
Que penses-tu de ma jupe? Je trouve ______jupe trop courte.

Slide 6 - Open vraag

Vul het juiste aanwijzend voornaamwoord in:
Vous allez dormir à l'hôtel Aloha? Oui, nous allons dormir dans _____hôtel

Slide 7 - Open vraag

Vul het juiste aanwijzend voornaamwoord in:
Il a de nouvelles chaussures Timberland? Oui, j'adore ____chaussures

Slide 8 - Open vraag

Pouvoir et Vouloir 
Pouvoir (kunnen, mogen) en vouloir (willen) zijn onregelmatige werkwoorden. Dit betekent dat er geen regelmaat in de vervoeging zit. Wel lijken de twee veel op elkaar in hun vormen. 

Slide 9 - Tekstslide

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'pouvoir' met het onderwerp
peux
peux
peut
pouvons
pouvez
peuvent

Slide 10 - Sleepvraag

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'vouloir' met het onderwerp
veux
veux
veut
voulons
voulez
veulent

Slide 11 - Sleepvraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord voor de zin in:

(Vouloir) Nous _______acheter un cadeau pour maman

Slide 12 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord voor de zin in:

(pouvoir) Tu _______me donner ce t-shirt?

Slide 13 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord voor de zin in:

(pouvoir) Tu _______me donner ce t-shirt?

Slide 14 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord voor de zin in:

(pouvoir) Vous _______essayer la robe là-bas.

Slide 15 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord voor de zin in:

(Vouloir) Elle _______acheter un pull chaud.

Slide 16 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord voor de zin in:

(Vouloir) Ils_______faire du shopping à Paris.

Slide 17 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord voor de zin in:

(Pouvoir) Je_______essayer tes lunettes de soleil?

Slide 18 - Open vraag

Vocabulaire 
Vertaal het woord in hoofdletters naar het Nederlands of Frans 

Slide 19 - Tekstslide

Tu peux me donner UN EXEMPLE?

Slide 20 - Open vraag

Claude porte UN PANTALON chic.

Slide 21 - Open vraag

J'ai acheté UNE CHEMISE pour la fête

Slide 22 - Open vraag

Mon grand-père porte toujours UN CHAPEAU

Slide 23 - Open vraag

Je suis UN PEU timide

Slide 24 - Open vraag

Tu veux faire du shopping ENSEMBLE?

Slide 25 - Open vraag

J'aime PORTER des vêtements coloriés

Slide 26 - Open vraag

Il y a beaucoup de restaurants dans LA RUE Mouffetard.

Slide 27 - Open vraag

Cette robe est MOINS chère que l'autre

Slide 28 - Open vraag

Il y a quelqu'un DEVANT la porte

Slide 29 - Open vraag

Est-ce que c'est MOGELIJK d'essayer ces baskets?

Slide 30 - Open vraag

Elle a vraiment son EIGEN style

Slide 31 - Open vraag

Quelle est DE KLEUR de tes yeux?

Slide 32 - Open vraag

Tu veux KOPEN de nouveaux vêtements?

Slide 33 - Open vraag

DE VRIEND de ma soeur collectionne des baskets

Slide 34 - Open vraag

Il a MEERDERE modèles très chers

Slide 35 - Open vraag