Ik kan iets vragen in de klas.
Ik kan zeggen dat ik te laat ben.
Ik kan een te laat-briefje schrijven.
Ik kan iets lenen van een andere leerling.
Hoe?
Ik leer woorden over school en de klas.
Ik leer om te vragen om hulp.
Ik leen iets van iemand uit een andere klas.