H4.4 Overmaat ondermaat

H4.4
Overmaat en ondermaat
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4.4
Overmaat en ondermaat

Slide 1 - Tekstslide

Doelen:
- Je leert wat er gebeurt als je de verkeerde massaverhouding gebruikt
- Je leert wat overmaat en ondermaat betekenen
- Je leert rekenen met overmaat

Slide 2 - Tekstslide

Massaverhoudingen
Koekjes bakken: volgens recept
                                            Voor 300 g bloem is 150 g boter nodig
                                            Massaverhouding bloem : boter = 300 : 150
                                                                                                                =    2    :    1
                                                                                                   (vereenvoudigd)
                                                                                      massaverhoudingen                                                                                        bij chemische reacties!

Slide 3 - Tekstslide

Overmaat en ondermaat
400 gram bloem
i.p.v. 300 gram 

Slide 4 - Tekstslide

Is zuurstof bij onvolledige verbranding in overmaat of ondermaat?
A
Overmaat
B
Ondermaat

Slide 5 - Quizvraag

Als in een reactiemengsel een stof in overmaat is dan
A
is er van die stof het meeste aanwezig
B
is er van die stof het minste aanwezig
C
is het reactievat te groot
D
is er van die stof meer aanwezig dan nodig

Slide 6 - Quizvraag

Uitrekenen: welke stof is in overmaat/ondermaat?
4 CuO (s) + CH4 (g) --> 4 Cu (s) + CO2 (g) + 2 H2O (g)
30 gram CuO toevoegen aan 6,0 gram CH4 
Hoeveel gram CH4 reageert werkelijk met 30 gram CuO?
1   Bereken de molecuulmassa van CuO en CH4

Slide 7 - Tekstslide

de molecuulmassa van CuO =
A
78u
B
80u
C
59u
D
75u

Slide 8 - Quizvraag

de molecuulmassa van CH4 =
A
12u
B
13u
C
16u
D
18u

Slide 9 - Quizvraag

Uitrekenen: welke stof is in overmaat/ondermaat?
4 CuO (s) + CH4 (g) --> 4 Cu (s) + CO2 (g) + 2 H2O (g)
30 gram CuO toevoegen aan 6,0 gram CH4 
Hoeveel gram CH4 reageert werkelijk met 30 gram CuO?
2  Bereken de massaverhouding tussen CuO en CH4

Slide 10 - Tekstslide

4 CuO (s) + CH4 (g) --> 4 Cu (s) + CO2 (g) + 2 H2O (g)

Bereken de massaverhouding tussen CuO en CH4

Slide 11 - Open vraag

Uitrekenen: welke stof is in overmaat/ondermaat?
4 CuO (s) + CH4 (g) --> 4 Cu (s) + CO2 (g) + 2 H2O (g)
30 gram CuO toevoegen aan 6,0 gram CH4 
3. Hoeveel gram CH4 reageert werkelijk met 30 gram CuO?


4 CuO
CH4
Massaverhouding (u)
318
16,0
Massa (g)
30
X

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel gram CH4 reageert werkelijk met 30 gram CuO?
A
1,5 gram
B
848 gram
C
0,30 gram

Slide 13 - Quizvraag

30 x 16 / 318 = 1,5 gram CH4
CH4 is dus in overmaat (want: 6,0 > 1,5)
Andersom kan ook! Hoeveel gram CuO reageert met 6 gram CH4?





6,0 x 318 / 16,0 = 119,3 gram CuO (30 < 119,3 dus...?)

4 CuO
CH4
Massaverhouding (u)
320
16,0
Massa (g)
X
6,0

Slide 14 - Tekstslide

Om te bereken hoeveel Cu wordt gevormd, reken je vanuit...
A
30 gram CuO (ondermaat)
B
6,0 gram CH4 (overmaat)
C
Dat maakt niet uit

Slide 15 - Quizvraag

Je rekent met de beginstof die in ondermaat aanwezig is!
Dus, je rekent met 30 gram CuO, niet met 6,0 gram CH4




30 x 254,4 / 318 = 24 gram Cu


4 CuO
4 Cu
Massaverhouding (u)
318
254,4
Massa (g)
30
X

Slide 16 - Tekstslide

HW Havo

Opgave hfst 5.3: 
34, 35, 37, 39
HW VWO

Opgave hfst 5.3: 29, 31, 33, 35

Slide 17 - Tekstslide