Lees mee les 3

Lees mee les 3
Wat ben jij sportief!
1 / 80
volgende
Slide 1: Tekstslide
Alfabetisering NT2Middelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 80 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lees mee les 3
Wat ben jij sportief!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1
Een woordweb over 2 sporten.
Sport 1 = ?
Sport 2 = ?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sport 1

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Sport 2

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
De structuur van de tekst

Bekijk tekst 3A: 'Goed in sport, goed op school'. Lees de tekst nog niet.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Welke twee verschillende dingen staan naast elkaar in de titel?

Slide 12 - Open vraag

Sport en school
2. De tekst heeft 4 kopjes. Vergelijk het 1ste, 2de en 3de kopje. Welke overeenkomst (hetzelfde) zie je?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Wat staat er onder het laatste kopje?
A
Hoe goed zijn topsportleerlingen op school?
B
Beroemde topsportleerlingen met hun diploma van de middelbare school:
C
Zitten topsport leerlingen op 'gewone' scholen?
D
Hoe komt het dat topsportleerlingen zo goed kunnen leren?

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Uit wat voor soort bron komt de tekst?
A
Een boek
B
Een krantenartikel
C
Een website

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3
Lees de titel en de kopjes. Bekijk de afbeelding.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Doe jij aan sport?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

2. Ben je tevreden over je resultaten op school?
A
Ja
B
Nee
C
Geen ja, geen nee
D
Ik weet het niet

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Waarover gaat de tekst, denk je?
A
Als je goed kunt leren, kun je ook goed sporten.
B
Topsporters halen slechte cijfers.
C
Topsporters presteren goed op school.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4
De tekst lezen zonder woordenboek.

Lees tekst 3A. Je hoeft niet elk woord te begrijpen.
timer
1:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Lees de inleiding. Op welke vraag geeft de tekst antwoorden, denk je?
A
Waar kunnen sporters goed leren?
B
Waarom kunnen sporters goed leren?
C
Wanneer kunnen sporters goed leren?

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. In regel 3 staat een vraag: 'Hoe kan dat?' Hoe kan wat? Welke zin hoort bij deze vraag?
A
Veel sporten én goede cijfers halen op school: kan dat samengaan?
B
Je denkt misschien van niet. Maar uit onderzoek blijk dat het wél kan!
C
Topsportleerlingen presteren beter op school dan andere leerlingen.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Lees de tweede alinea. Op de universiteit doen mensen onderzoek. Ze zoeken uit waarom iets is zoals het is. Wat onderzoekt Laura Jonker?
A
De universiteit
B
hoe topsporters op school presteren
C
sportlessen op school

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4a. Lees de tekst onder het tweede kopje. Wat is het belangrijkste woord in dit stuk tekst (r.16)?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4b. Hoe zie je direct dat dit woord belangrijk is?
A
Dit woord is een samenvatting van r. 13-15.
B
Dit woord is een samenvatting van r. 5-10.
C
Dit woord is een samenvatting van de tekst

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Lees de tekst onder het derde kopje. Wat is het antwoord op de vraag in het derde kopje?
A
Ja
B
Nee
C
Misschien
D
Ik weet het niet

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6. Onder het vierde kopje zie je namen van topsporters. Denk je dat deze topsporters goed waren op school? Waarom denk je dat?
A
Ja, dat is altijd zo.
B
Nee, ze zijn niet goed op school.
C
Waarschijnlijk wel, want sporters hebben vaak goede resultaten volgens het onderzoek.
D
Waarschijnlijk niet, want ze sporten veel. Daarom kunnen ze niet leren voor hun toets.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5
Oefenen met woorden

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A Synoniemen en omschrijvingen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quizlet
https://quizlet.com/nl/574726475/lees-mee-les-3-wat-ben-jij-sportief-flash-cards/

https://quizlet.com/nl/954755981/lees-mee-les-3-wat-ben-jij-sportief-zonder-plaatjes-flash-cards/?i=2xb1kx&x=1jqt

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

B woorden om mee te vergelijken


Vergelijken = het verschil benoemen

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

goed - .......... - het best

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

hard - .......... - het hardst

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

hoog - .......... - het hoogst

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

veel - .......... - het meest

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

weinig - .......... - het minst

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

C Signaalwoorden
Een signaalwoord maakt de tekststructuur duidelijk

Voorbeelden zijn: ook, maar, toch, daarom en dus

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1a. In de tweede alinea lees je drie resultaten uit het onderzoek van Laura Jonker. Je herkent de 3 resultaten door de 3 signaalwoorden. Wat is het eerste signaalwoord?
A
Ten eerste
B
bovendien
C
verder
D
ook

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1b. In de tweede alinea lees je drie resultaten uit het onderzoek van Laura Jonker. Je herkent de 3 resultaten door de 3 signaalwoorden. Wat is het tweede signaalwoord?
A
bovendien
B
ten eerste
C
ook
D
verder

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1c. In de tweede alinea lees je drie resultaten uit het onderzoek van Laura Jonker. Je herkent de 3 resultaten door de 3 signaalwoorden. Wat is het derde signaalwoord?
A
bovendien
B
ten eerste
C
ook
D
verder

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. In de derde alinea staan 2 signaalwoorden:
A
bovendien
B
daarnaast
C
ook
D
verder

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

D Afkortingen voor onderwijs
Afkorting = eerste van woorden

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Welke 4 afkortingen lees je in r. 30-37 voor middelbare scholen?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Welke twee afkortingen lees je in r. 19-28 voor hoger onderwijs?

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Wat is de afkorting voor de school waar jij naartoe wilt?

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

afkortingen
a = algemeen
b = beroeps-
h = hoger
m = middelbaar
o = onderwijs
v = voortgezet of voorbereidend
w = wetenschappelijk



Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Wat betekent de afkorting van de school waar jij naartoe wilt?

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

E Mijn nieuwe woorden

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

E Schrijf 3 nieuwe woorden uit de tekst (of woorden die je niet zo goed kent).

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 6
De tekst beter begrijpen

Lees de tekst nog eens!
timer
5:00

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. In de inleiding lees je een vraag. Het antwoord kun je zeggen in één woord. Welk woord?
A
onderzoek
B
topsport
C
zelfregulatie

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Lees de tweede alinea. Hoeveel topsportleerlingen zitten op de havo of het vwo?
A
de helft
B
meer dan de helft
C
minder dan de helft

Slide 52 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Hoeveel 'gewone' leerlingen zitten op de havo of het vwo?
A
de helft
B
meer dan de helft
C
minder dan de helft

Slide 53 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Lees de tekst onder het tweede kopje. Wat is zelfregulatie?
A
dat je goed kunt sporten
B
dat je jouw leven regelt

Slide 54 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Welk gevolg van zelfregulatie lees je in r. 16-17?
A
dat je sneller en beter gaat sporten
B
dat je sneller en beter gaat leren

Slide 55 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6. Lees de tekst onder het derde kopje. Hoeveel soorten scholen zijn er voor topsportleerlingen?
A
2
B
3
C
4

Slide 56 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7. Naar welke soort school kunnen topsportleerlingen tot ze 15 jaar zijn?
A
Geen school
B
Topsport Talentscholen
C
vmbo
D
havo/vwo

Slide 57 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8. Wat betekent CTO?

Slide 58 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

9. Wat is het verschil tussen een CTO en een gewone school?

Slide 59 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

10. Je kunt ook naar een CTO als je studeert. In welke regels lees je dit?
A
r. 21-22
B
r. 22-23
C
r. 24-25

Slide 60 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vraag 11 +12: Welke namen ken je en welke sporten doe je zelf? r. 31-36

Slide 61 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 7
Rooster
Rooster = een schema met tijden

Bekijk tekst 3B: een rooster van een zwembad

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00

Slide 63 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Wanneer kun je op zaterdag zwemmen?
A
's ochtends
B
's middags
C
's avonds

Slide 64 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Wat is 'recreatief' zwemmen?
A
Vrij zwemmen
B
Zwemmen in de vakantie
C
Zwemles

Slide 65 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Wat zijn tarieven?
A
abonnementen
B
kaartjes
C
prijzen

Slide 66 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Wat is 'gratis'?
A
Alleen voor kinderen
B
Met ouders
C
Zonder te betalen

Slide 67 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Wie betaalt 4 euro?
A
Iemand van 2 jaar
B
Iemand van 15 jaar
C
Iemand van 21 jaar

Slide 68 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6. Hoeveel betaalt een 15-jarige voor
12 x zwemmen?
A
4 euro
B
40 euro
C
47 euro

Slide 69 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 8: spelregels
spelregels = voorschriften voor hoe je een spel speelt

In tekst 3C zie je de basisregels voor voetbal.

Slide 70 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00

Slide 71 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vraag 1
A
voor een voetbalelftal heb je 11 spelers nodig
B
voor een voetbalelftal heb je 22 spelers nodig

Slide 72 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vraag 2
A
Tijdens een wedstrijd mogen er andere spelers meedoen
B
Tijdens de wedstrijd wisselt het elftal niet

Slide 73 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vraag 4
A
Een wedstrijd duur 3 kwartier
B
Een wedstrijd duur 6 kwartier

Slide 74 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vraag 5
A
De winnaar heeft de meeste punten
B
De winnaar heeft de minste punten

Slide 75 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 76 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 77 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 10
Nakijken, leren en de woordenschat maken.

Slide 78 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 10
Vraag de antwoordbladen bij les 3 aan je docent.
Kijk les 3 na en markeer de foute antwoorden met een markeerstift.
Bekijk de vragen met foute antwoorden nog eens goed. Begrijp je nu de vraag en het antwoord beter? Zo niet, vraag dan je docent om uitleg.
Leer de woorden uit deze les 

Slide 79 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra:
  • https://quizlet.com/nl/574726475/lees-mee-les-3-wat-ben-jij-sportief-flash-cards/
  • https://quizlet.com/nl/954755981/lees-mee-les-3-wat-ben-jij-sportief-zonder-plaatjes-flash-cards/?i=2xb1kx&x=1jqt
  • Extra materiaal nodig!
  • https://wordwall.net/resource/83149043/lees-mee-les-3
  • https://quizlet.com/113820156/voetbal-flash-cards/
  • https://quizlet.com/nl/770740875/nt2-sport-vrije-tijd-flash-cards/

Slide 80 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies