2.1 Cellen leven samen

H2: Cel en leven
Pak je schrift en beantwoord de volgende vragen:
1. Teken een cel, welke onderdelen weet je nog?
2. Wat is nog kleiner dan een cel?
3. Wat doen cellen?
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2: Cel en leven
Pak je schrift en beantwoord de volgende vragen:
1. Teken een cel, welke onderdelen weet je nog?
2. Wat is nog kleiner dan een cel?
3. Wat doen cellen?

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerpen H2
Je leert wat het betekent dat cellen leven en hoe ze samenwerken
Je leert hoe cellen zijn opgebouwd en hoe de celonderdelen werken
Je leert hoe water, glucose en andere stoffen de cellen in- en uitgaan
Je leert hoe een cel, aan de hand van DNA, eigen eiwitten maakt
Je leert hoe cellen delen en hoe fouten in de celdeling kunnen leiden tot kanker

 

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 2.1: Cellen leven samen

Slide 3 - Tekstslide

Doel en begrippen 2.1
Je leert wat het betekent dat cellen leven en hoe ze samenwerken

organisatieniveaus, organellen, stamcellen, celdifferentiatie

Slide 4 - Tekstslide

Organisatieniveaus
Bij biologie kun je dingen op verschillende organisatoeniveaus bestuderen.
Van molecuul tot systeem Aarde.

Slide 5 - Tekstslide

Molecuul
Een structuur die bestaat uit meerdere atomen en met alle eigenschappen van die bepaalde stof

±1 μm

Slide 6 - Tekstslide

Organel
Een onderdeel van een cel met een bepaalde taak

±1 μm

Slide 7 - Tekstslide

Cel
Functionele basiseenheid van elk organisme
± 50 μm

Slide 8 - Tekstslide

Weefsel
Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie

Slide 9 - Tekstslide

Orgaan
Verschillende weefsels die samenwerken aan een bepaalde taak

Slide 10 - Tekstslide

Orgaanstelsel
Diverse organen die samen een bepaalde taak hebben

Slide 11 - Tekstslide

Organisme
Een levend wezen

Slide 12 - Tekstslide

Populatie
Groep organismen van een bepaalde soort in een bepaald gebied

Slide 13 - Tekstslide

Levensgemeenschap
Alle organismen (en hun onderlinge relaties) in een bepaald gebied

Slide 14 - Tekstslide

Ecosysteem
Een begrensd gebied waarbij de levende en levenloze natuur relaties hebben

Slide 15 - Tekstslide

Systeem Aarde
Een dynamisch systeem gevormd door alle fysische, chemische en biologische processen op aarde en hun onderlinge interacties

Slide 16 - Tekstslide

Emergente eigenschap
Pas zichtbaar op een hoger organisatie-niveau.
Ontstaat door interactie.

Slide 17 - Tekstslide

Levenskenmerken
Onderbouw BvJ
Groeien
Voortplanten
Ademhalen
Uitscheiden
Voeden
Waarnemen
Bewegen

Bovenbouw Nectar
Groeien
Voortplanten
Stofwisseling
Waarnemen/ reageren
Opgebouwd uit cellen
Organisatie van erfelijk materiaal

Slide 18 - Tekstslide

Oppervalkte/ inhoud
Een cel kan niet zo groot zijn omdat anders de oppervlakte (mogelijkheid tot uitwisseling van stoffen) te klein wordt tov de inhoud.

Slide 19 - Tekstslide

Zoogdieren verliezen veel warmte via de huid. Ten opzichte van ijsberen zijn bruine beren daarom
A
Groter
B
Kleiner

Slide 20 - Quizvraag

Vroeger (560 miljoen jaar geleden) zat er 31% zuurstof in de lucht. Insecten waren toen
A
Groter
B
Kleiner

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag met de leerdoelen
Maak opdracht 1 t/m 14 

Opdrachten met een * zijn niet verplicht (wel goede oefening voor de toets!)

Slide 22 - Tekstslide

2.1 Cellen leven samen (2)
Pak je schrift en beantwoord de volgende vragen:
1. Geef een voorbeeld van een emergente eigenschap
2. Waarom is een virus geen levend wezen?
3. Wie koelt sneller af een baby of een volwassene?

Slide 23 - Tekstslide

Doel en begrippen 2.1
Je leert wat het betekent dat cellen leven en hoe ze samenwerken

organisatieniveaus, organellen, stamcellen, celdifferentiatie

Slide 24 - Tekstslide

Eicel tot organisme
Stamcel -> gespecialiseerde cellen.

Slide 25 - Tekstslide

Stamcellen
Unipotente stamcellen

Pluripotente stamcellen

Omnipotente stamcellen
(vroege embryonale ontwikkeling)

Slide 26 - Tekstslide

Celdifferentiatie
Gespecialiseerde cellen ontstaan door celdifferentiatie.

Celdifferentiatie ontstaat doordat in verschillende cellen verschillende eiwitten worden gemaakt.

Slide 27 - Tekstslide

Cellen/ suikerziekte
Eilandjes van langerhans: gespecialiseerde cellen in de alvleesklier die insuline maken (nodig voor de regeling van de glucose concentratie in het bloed).
Bij mensen met Diabetes type 1 zijn deze cellen beschadigd en maken dus geen insuline meer aan.

Slide 28 - Tekstslide

Cellen/ suikerziekte
Oplossingen:
  • Insuline spuiten
  • Weefseltransplantatie (eilandjes van langerhans)
  • Orgaantransplantatie (alvleesklier)
  • Stamceltransplantatie

Slide 29 - Tekstslide

Orgaan
Weefsel
Cel
Organel
Molecuul
Insuline spuiten
Alvleesklier transplantatie
EvL transplantatie
Stamcel transplantatie

Slide 30 - Sleepvraag

Aan de slag met de leerdoelen
Maak opdracht 14 t/m 22

Opdrachten met een * zijn niet verplicht (wel goede oefening voor de toets!)

Slide 31 - Tekstslide