Directe en Indirecte rede

Spreken
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spreken

Slide 1 - Tekstslide


Directe rede: precies zoals iemand het zegt.
Directe rede en Indirecte rede

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

directe rede
indirecte rede
In de zin staat precies wat iemand heeft gezegd.
In de zin zie je aanhalingstekens
In de zin staat een dubbele punt.
In de zin zie je (vaak) het woordje dat.
Na de dubbele punt een de aanhalingstekens zet je altijd weer een hoofdletter.
In de zin zie je vaak: hij zegt..... hij vertelt ...... hij vraagt...

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Link

Waar moet je op letten?
1. wie zegt iets....... zet dat vooraan.

2. MIJN MOEDER ZEGT   

3. Dan :  en '  ....................'

4. wat zegt ze letterlijk? ...... zet dat na de dubbele punt en tussen de aanhalingstekens. 
Mijn moeder zegt dat ik mij kamer moet opruimen.

Slide 6 - Tekstslide

wie?
:   '    '     en hoofdletter
wat? 
Mijn beste vriendin vroeg wanneer we samen naar de bioscoop kunnen gaan. 

Slide 7 - Tekstslide

Zet de zin in de directe rede:

De tennistrainer zei dat ik mijn slag beter moet afmaken.
timer
1:00

Slide 8 - Open vraag

Zet de zin in de directe rede:

Ik vroeg hem of hij mijn tas wilde dragen.
timer
1:00

Slide 9 - Open vraag

maken:

blz. 55 opdracht 67


Zet de zinnen in de directe rede.

Slide 10 - Tekstslide