herhalingsles

Herhalingsles
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieWOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhalingsles

Slide 1 - Tekstslide

wie ben ik

Slide 2 - Tekstslide

regels

Slide 3 - Tekstslide

instructie
  • Uitleg 15-20 min
  • Samenwerken 15 min
  • Uitleg 10 min
  • Leren/ werken verslag/oefentoets

Slide 4 - Tekstslide

lesdoelen
Aan het einde van de les kunnen de leerlingen
  1. biologische organisatieniveaus herkennen
   2. emergente eigenschappen herkennen
   3. uitleggenwat de levenskenmerken zijn

Slide 5 - Tekstslide

 Organisatieniveaus
Bij biologie kun je dingen op 
verschillende organisatie niveaus 
bestuderen. Van atoom tot systeem
Aarde.

Slide 6 - Tekstslide

Molecuul
Bestaat uit twee of meer atomen. Het zijn de kleinste deeltjes van een stof met nog alle eigenschappen van die stof

Slide 7 - Tekstslide

Organel
Een onderdeel van een cel met een bepaalde taak

Slide 8 - Tekstslide

Cel
Functionele basiseenheid van elk organisme

Slide 9 - Tekstslide

Weefsel
Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie

Slide 10 - Tekstslide

Orgaan
Verschillende weefsels die samenwerken aan een bepaalde taak

Slide 11 - Tekstslide

Orgaanstelsel
Diverse organen die samen 
een bepaalde taak hebben

Slide 12 - Tekstslide

Organisme
Een levend wezen

Slide 13 - Tekstslide

Populatie
Groep organismen van dezlfde soort in een bepaald gebied

Slide 14 - Tekstslide

Levensgemeenschap
Alle organismen (en hun onderlinge relaties) in een bepaald gebied

Slide 15 - Tekstslide

Ecosysteem
Begrensd gebied waarin organismen met elkaar en met de levenloze natuur relaties hebben

Slide 16 - Tekstslide

Systeem Aarde
Bestaat uit alle ecosystemen, met daarbij alle fysische, chemische en biologische processen en hun onderlinge interacties

Slide 17 - Tekstslide

Emergente eigenschap
Bijdragen aan het functioneren van een groter geheel. 

Dit is pas zichtbaar op een hoger organisatie-niveau.

Ontstaat door interactie.

Slide 18 - Tekstslide

 Levenskenmerken

- Beweging
- Groei en ontwikkeling
- Voortplanting
- Stofwisseling (opnemen, omzetten en afgeven van stoffen)
- Waarnemen van en reageren op prikkels

Slide 19 - Tekstslide

Stamcelkweek
Stamcellen delen zich tot nieuwe stamcellen, waarna ze zich kunnen differentiëren tot verschillende celtypen

Slide 20 - Tekstslide

Celdifferentiatie
Gespecialiseerde cellen ontstaan door celdifferentiatie.

Celdifferentiatie ontstaat doordat in verschillende cellen verschillende eiwitten worden gemaakt.

Slide 21 - Tekstslide

Cellen/ suikerziekte
Eilandjes van Langerhans: gespecialiseerde cellen in de alvleesklier die insuline maken (nodig voor de regeling van de glucose concentratie in het bloed).
Bij mensen met Diabetes type 1 zijn deze cellen beschadigd en maken dus geen insuline meer aan.

Slide 22 - Tekstslide

Vershil
Diabetes type 1 en 2?

Slide 23 - Tekstslide

Cellen/ suikerziekte
Oplossingen:
  • Insuline spuiten
  • Weefseltransplantatie (eilandjes van Langerhans)
  • Orgaantransplantatie (alvleesklier)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

lesdoelen
Aan het einde van de les kunnen de leerlingen alle cell onderdelen benoemen en hun functie beschrijven.

Slide 26 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een plantaardige- en dierlijkecel?

Slide 27 - Tekstslide

timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

lesdoelen
Aan het einde van de les kunnen de leerlingen

  •  verschillende manieren beschrijfen van membraantransport
  •  de veranderingen verklaren bij een cel in een omgeving met een afwijkende osmotische waarde
  •  de rol van receptoreiwitten in het celmembraan beschrijfen

Slide 31 - Tekstslide

Celmembraan

Slide 32 - Tekstslide

Passief transport kost geen energie
Actief transport kost energie (ATP).

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Wat is osmose?

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

lesdoelen
Aan het einde van de les kunnen leerlingen minstens twee verschillen noemen tussen DNA en RNA

Slide 39 - Tekstslide

coderende streng?
RNA: AUG CAC GGA CAG GAG ACC

  • RNA
  • matrijsstreng
  • coderende streng

Slide 40 - Tekstslide

wat zijn de verschillen tussen DNA en RNA?

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

lesdoelen
Aan het einde van de les weten de leerlingen hoe cellen delen

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

lesdoelen
  • Aan het einde van de les weten de leerlingen hoe cellen samenwerken 
  • Aan het einde van de les weten de leerlingen hoe cellen leven 

Slide 47 - Tekstslide