20181218 Spelling

1 / 52

Slide 1: Tekstslide

TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 52 slides, met tekstslides.

Lesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Je leert woorden met th goed schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Je oefent met werkwoorden in de verleden tijd waarvan de ik-vorm eindigt op een t of een d

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wij praten > VT

Slide 7 - Tekstslide

theeglas

Slide 8 - Tekstslide

Theems

Slide 9 - Tekstslide

theologie

Slide 10 - Tekstslide

patroon

Slide 11 - Tekstslide

apotheker

Slide 12 - Tekstslide

theedoek

Slide 13 - Tekstslide

rugtas

Slide 14 - Tekstslide

marathon

Slide 15 - Tekstslide

tagliatelle

Slide 16 - Tekstslide

hypotheek

Slide 17 - Tekstslide

tomaat

Slide 18 - Tekstslide

fysiotherapie

Slide 19 - Tekstslide

tovenaar

Slide 20 - Tekstslide

thermoskan

Slide 21 - Tekstslide

tachtig

Slide 22 - Tekstslide

thermostaat

Slide 23 - Tekstslide

theaterstuk

Slide 24 - Tekstslide

gitaar

Slide 25 - Tekstslide

platen

Slide 26 - Tekstslide

thermometer

Slide 27 - Tekstslide

bibliotheek

Slide 28 - Tekstslide

fantasie

Slide 29 - Tekstslide

theeservies

Slide 30 - Tekstslide

twijfels

Slide 31 - Tekstslide

enthousiast

Slide 32 - Tekstslide

mediatheek

Slide 33 - Tekstslide

tafelkleed

Slide 34 - Tekstslide

stapel

Slide 35 - Tekstslide

kathedraal

Slide 36 - Tekstslide

atlas

Slide 37 - Tekstslide

trefwoord

Slide 38 - Tekstslide

katholiek

Slide 39 - Tekstslide

discotheek

Slide 40 - Tekstslide

kilometer

Slide 41 - Tekstslide

theater

Slide 42 - Tekstslide

Thailand

Slide 43 - Tekstslide

sympathiek

Slide 44 - Tekstslide

althans

Slide 45 - Tekstslide

atheneum

Slide 46 - Tekstslide

theelepel

Slide 47 - Tekstslide

terrein

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Dit maak je:

Oefening baart kunst
Werkblad werkwoorden
Werkblad TH
Extra opdrachten
Woordzoeker
Klaar? > Inleveren, daarna werken aan je eigen doel op Snappet.

Slide 51 - Tekstslide

STAP 1: Ik zoek de persoonsvorm in de zin.

STAP 2: Ik zet de persoonsvorm in ik-vorm.

STAP 3: Ik kijk wat de laatste letter is.

STAP 4: Ik kijk of de laatste letter in ’t Kofschip X staat. Als de letter wél in het kofschip staat, gebruik ik een T. Staat de letter niet in ’t Kofschip? Dan gebruik ik een D.

STAP 5: Is de laatste letter een d of een t? Dan krijg je er twee!

STAP 6: Ik kijk goed of het onderwerp enkelvoud of meervoud is.

STAP 7: Is het onderwerp enkelvoud? Dan eindigt de persoonsvorm in de verleden tijd op een E. Is het meervoud? Dan eindigt het op EN.

STAP 8: En als allerlaatste controleer ik nog één keer goed of ik alle stappen goed gedaan heb. Daarna ben ik klaar.

STAPPENPLAN

Slide 52 - Tekstslide