Taal maandag 25 januari

We gaan weer zinsontleden


1.persoonsvorm
2.werkwoordelijk gezegde
3.onderwerp
4.lijdend voorwerp
5.meewerkend voorwerp
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

We gaan weer zinsontleden


1.persoonsvorm
2.werkwoordelijk gezegde
3.onderwerp
4.lijdend voorwerp
5.meewerkend voorwerp

Slide 1 - Tekstslide

Stap 1
Zoek de persoonsvorm

Slide 2 - Tekstslide

Persoonsvorm

Slide 3 - Tekstslide

De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
______
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
De man fietste in de avond nog door de stad.
A
de man
B
door de stad
C
fietste
D
nog

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Wij zoeken de persoonsvorm.
A
Wij
B
Zoeken
C
de
D
Persoonsvorm

Slide 6 - Quizvraag

Stap 2
Zoek het werkwoordelijk gezegde

Slide 7 - Tekstslide

herhaling


Het werkwoordelijk gezegde!

Slide 8 - Tekstslide

Zoek het werkwoordelijk gezegde

Morgen bel ik mijn moeder op.
A
bel
B
bel op
C
ik

Slide 9 - Quizvraag

Zoek het werkwoordelijk gezegde

Hebben de varkens alles opgegeten?
A
hebben
B
hebben opgegeten
C
de varkens

Slide 10 - Quizvraag

Zoek het werkwoordelijk gezegde:

Zonder ook maar een woord te zeggen, fietste zij naar huis.
A
fietste
B
zeggen
C
zeggen, fietste
D
een woord, naar huis

Slide 11 - Quizvraag

Stap 3
Zoek het onderwerp

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Zoek het onderwerp:
De apen kraakten de lekkere nootjes.
A
de apen
B
de lekkere nootjes
C
kraakten

Slide 14 - Quizvraag


A

Slide 15 - Quizvraag

Zoek het onderwerp:
In de stad loopt Janneke.
A
in
B
de
C
Janneke
D
loopt

Slide 16 - Quizvraag

Zoek het onderwerp:

Zij hebben allemaal zin in een ijsje.
A
allemaal
B
Zij
C
een ijsje
D
hebben

Slide 17 - Quizvraag

Nu stap 1 , 2 en 3 door elkaar oefenen....
Zoek nu persoonsvorm, onderwerp en werkwoordelijk gezegde in deze zin. Geef je antwoord op de volgde dia...

Jorrit wil morgen een appeltaart bakken

Slide 18 - Tekstslide

Jorrit
wil
morgen
een appeltaart
bakken.
persoonsvorm
gezegde
onderwerp

Slide 19 - Sleepvraag

Julia
maakt
veel gekke filmpjes
voor haar volgers.
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
overig zinsdeel

Slide 20 - Sleepvraag

Stap 4
 Zoek het lijdend voorwerp

Slide 21 - Tekstslide

Niet elke zin heeft een LV!

Slide 22 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp?

Sophie doet jou de groeten.
A
Geen lijdend voorwerp
B
jou
C
Sophie
D
de groeten

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp?

Nina heeft Marieke bloemen gegeven.
A
Er is geen lijdend voorwerp
B
Thomas
C
Marieke
D
bloemen

Slide 24 - Quizvraag

Zoek het LV
De juf geeft de klas een hoop opdrachten.

Slide 25 - Open vraag

Stap  5
Zoek het meewerkend voorwerp

Slide 26 - Tekstslide

Pas op..je kunt een MV ook verwarren met een bepaling!
De juf staat al minuten voor de deur.
De juf geeft aan de klas koekjes
AAN /VOOR

Slide 27 - Tekstslide

Zoek het meewerkend voorwerp
Jaron geeft een knikker aan Jurre.
A
aan Jurre
B
een knikker

Slide 28 - Quizvraag

Zoek het meewerkend voorwerp.
De kleine jongen gaf de reus geen kans meer.
A
de kleine jongen
B
de reus
C
geen kans
D
er is geen meewerkend voorwerp

Slide 29 - Quizvraag

Ik durf haar niks te vragen
haar =
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
gezegde

Slide 30 - Quizvraag

Tot slot.. Verdeel deze zin in persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp , LV en MV

De kinderen hebben oma een bosje bloemen gegeven.

Slide 31 - Open vraag

THE END

Slide 32 - Tekstslide