H3 - week 13, les 1

Week 13, les 1
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Week 13, les 1

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
- Je kunt uitleggen wat een emergente eigenschap is en waarom deze op een hoger organisatieniveau ontstaan.
- Je kent de 3 domeinen waarin organismen verdeeld worden.
- Je weet wat eukaryoten (planten, dieren, schimmels), protisten en virussen zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Orden de organisatieniveau's van klein naar groot
molecuul
orgaanstelsel
biosfeer
populatie
ecosysteem
weefsel
organisme
cel
levensgemeenschap
organel
orgaan

Slide 3 - Sleepvraag

Emergente eigenschappen
Als op een hoger organisatie niveau een nieuwe eigenschap ontstaat die er op het lagere niveau niet is; dan noem je dat een emergente eigenschap. 

Emergente eigenschappen ontstaan doordat er meerdere elementen samen moeten werken om deze eigenschap te bereiken.

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden van emergentie
Kunnen lopen  is een emergente eigenschap die ontstaat op het organisatieniveau 'organisme'.

Geboortecijfer is een emergente eigenschap die ontstaat op het organisatieniveau 'populatie'.


Slide 5 - Tekstslide

Probeer zelf een voorbeeld te bedenken van een emergente eigenschap, geef ook aan op welk organisatieniveau deze optreedt.

Slide 6 - Open vraag

Alle organismen worden verdeeld in 3 domeinen
Eukaryoten

Bacteriën

Archea

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn eukaryoten?
Eukaryoten zijn organismen met een celkern, daarin lig het DNA. Eukaryoten kun je indelen in meerdere rijken.

- Planten (bevat ook bladgroenkorrels, celwand, vacuole)
- Dieren (bevat géén bladgroenkorels, celwand en vacuole)
- Schimmels
- Protisten

Slide 8 - Tekstslide

Plantencel vs. dierlijke cel

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn protisten?
Soms eencellen, maar er zijn ook meercellige soorten.

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn virussen?
- Zijn niet-levende wezens. Ze kunnen niet- zelfstandig 
   voortplanten. 

- Een actueel voorbeeld van een virus is het corona virus. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze cel heeft een celkern en een celwand. Wat voor cel kan het zijn?
A
dierlijke cel
B
plantaardige cel
C
prokaryote cel
D
virus cel

Slide 13 - Quizvraag