Differentieren

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Basisregels 1 tm 5

2 aanvullingen waarbij je ook gebruik maakt van basisregel 1

dus als f(x)=

dan geldt:

f'(x)= 

 

dus als g(x)=

dan geldt:

g'(x)= 

√​x​​​=x​​2​​1​​​​

​x​n​​​​1​​=x​−n​​

√​x​​​=x​​2​​1​​​​

​2​​1​​⋅x​−​2​​1​​​​=​2​​1​​⋅​x​​2​​1​​​​​​1​​=​2⋅√​x​​​​​1​​

​x​3​​​​1​​=x​−3​​

−3x​−4​​=−​x​4​​​​3​​

Welke regel(s) gebruik je bij het differentieren van:

​1+5e​−0,1t​​​​20​​

1. somregel
2. productregel
3. quotientregel
4. kettingregel

Differentieer

Geef eerst de basisregel(s) die je gaat gebruiken

​1+5e​−0,1t​​​​20​​

Welke regel(s) gebruik je bij het differentieren van:

2tln(t)

1. somregel
2. productregel
3. quotientregel
4. kettingregel

Differentieer

Geef eerst de basisregel(s) die je gaat gebruiken

2tln(t)

Welke regel(s) gebruik je bij het differentieren van:

e​2x+1​​

1. somregel
2. productregel
3. quotientregel
4. kettingregel

Differentieer

Geef eerst de basisregel(s) die je gaat gebruiken.

e​2x+1​​

Welke regel(s) gebruik je bij het differentieren van:

x​3​​+3​x​​

1. somregel
2. productregel
3. quotientregel
4. kettingregel

Differentieer

Geef eerst de basisregel(s) die je gaat gebruiken

x​3​​+3​x​​

Welke regel(s) gebruik je bij het differentieren van:

100⋅​2​​log(x)

1. somregel
2. productregel
3. quotientregel
4. kettingregel

Differentieer

Geef eerst de basisregel(s) die je gaat gebruiken

100⋅​2​​log(x)

Welke regel(s) gebruik je bij het differentieren van:

q​0,2​​⋅ln(2q+1)

1. somregel
2. productregel
3. quotientregel
4. kettingregel

Differentieer

Geef eerst de basisregel(s) die je gaat gebruiken

q​0,2​​⋅ln(2q+1)

Welke regel(s) gebruik je bij het differentieren van:

(√​x​​​−2x)​3​​

1. somregel
2. productregel
3. quotientregel
4. kettingregel

Differentieer:

Geef eerst de basisregel(s) die je gaat gebruiken

(√​x​​​−2x)​3​​

Welke regel(s) gebruik je bij het differentieren van:

6x⋅√​x​2​​−3​​​

1. somregel
2. productregel
3. quotientregel
4. kettingregel

Differentieer:

Geef eerst de basisregel(s) die je gaat gebruiken

6x⋅√​x​2​​−3​​​

Welke regel(s) gebruik je bij het differentieren van:

​x​0,4​​​​2​​+x​0,7​​

1. somregel
2. productregel
3. quotientregel
4. kettingregel

Differentieer:


Geef eerst de basisregel(s) die je gaat gebruiken

​x​0,4​​​​2​​+x​0,7​​

Welke regel(s) gebruik je bij het differentieren van:

20+​x+3​​2​​

1. somregel
2. productregel
3. quotientregel
4. kettingregel

Differentieer:

20+​x+3​​2​​

Welke regel(s) gebruik je bij het differentieren van:

​1+22,8⋅0,965​t​​​​300​​

1. somregel
2. productregel
3. quotientregel
4. kettingregel

Differentieer:


Geef eerst de basisregel(s) die je gaat gebruiken.

​1+22,8⋅0,965​t​​​​300​​