Les 1 - Hoofdstuk 2

1 / 69
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 69 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerjaar 4
4 SE's:
week van 13 oktober SE 2: H2 en H4 verbanden
Week van 19 januari SE 3: H3, H5, H6 meetkunde
week van 16 maart SE 4: H7 en H8 rekenen
 Gedurende het jaar: examenmodules 2pnt, zoekopdracht 2pnt en werkstuk4 pnt, schrift met berekeningen 1 pnt. SE 5 

Slide 2 - Slide

Wat willen we bereiken vandaag?
- Je hebt gecheckt of je de juiste boeken voor wiskunde hebt.
- Je weet welk huiswerk en welke toetsen je dit jaar wanneer moet maken.
- Je weet hoe je met machtsverbanden en wortelverbanden:
  1. een berekening maakt
  2. een tabel maakt
  3. een grafiek tekent

Slide 3 - Slide

Wat is de juiste rekenvolgorde?
Delen
Haakjes
machten
Worteltrekken
Vermeniggvuldigen
Optellen
Afhalen

Slide 4 - Drag question

Zet de onderstaande delen van de som in juiste volgorde, zodat de berekening
wordt opgelost.
(729)2516=
403=120
(499)2516=
(499)9=
409=
Tekst

Slide 5 - Drag question

Welke berekening hoort er bij deze macht?
65
A
6x6x6x6x6
B
5x6
C
5x5x5x5x5x5
D
6x5

Slide 6 - Quiz


Bereken

Leerdoel: Jij kan uitleggen wat kwadraten ( ook van negatieve getallen) zijn en kan ze berekenen
(6)2
A
36
B
-36
C
12
D
-12

Slide 7 - Quiz


Bereken

Leerdoel: Jij kan uitleggen wat kwadraten ( ook van negatieve getallen) zijn en kan ze berekenen
62
A
36
B
-36
C
12
D
-12

Slide 8 - Quiz

Elke les start met een examenvraag.
Opg 1, 2 en 3 van examen 2024 lineaire formule opstellen.
Stel jezelf de volgende vragen:
Wat wordt er gevraagd, welke gegevens heb ik nodig, welke gegevens heb ik of moet ik nog berekenen. Welke formule moet ik gebruiken. 

Slide 9 - Slide

Opdracht 1( 3 pnt) procentrekenen
  • Gebruik een verhoudingstabel!
  • Procent: deel /geheelx100=%
  • tel alles bij elkaar op= 615 gram totaal
  • Suiker= 125 gram
  • 125:615x 100= of
gram
615
1
125
%
100

Slide 10 - Slide

opdr 2: Hoeveel kruidnoten kan je maken met 60 gr boter?
  • Ipv 100 gram dus 60 gram. 100g is 70 kruidnoten, hoeveel kruidnoten kan je maken met 60 g boter?

  • Verhoudingstabel:
Boter g
100
1
60
Kruidn
70

Slide 11 - Slide

Wat weet je nog van...
  • lineair verband
  • startgetal
  • hellingsgetal
  • de tabel bij een lineair verband
  • de grafiek bij een lineair verband
  • de formule bij een lineair verband

Slide 12 - Slide

Lineair verband

Slide 13 - Slide

Lineair verband
Een lineair verband herkennen
(Tabel en grafiek tekenen bij een lineair verband)
stijgende lijn
y=ax+b

Slide 14 - Slide

2.1 Lineaire formule vs. exponentiele formule

Lineaire formule: er komt steeds hetzelfde getal bij.





Exponentiele formule: het getal dat erbij komt wordt steeds groter.


Slide 15 - Slide

Opdr 3 Stel een formule op bij de tabel!
Wat voor soort formule wordt het? Lineair, exponentieel, omgekeerd evenredig.
Hoogte cm
0
1
2
3
4
5
6
straal cm
0
1,25
2,5
3,75
5
6,25
7,5

Slide 16 - Slide

Huiswerk
Lees blz 90, 91
maken opgave 2 t/m 9 en de leerdoelencheck.

Slide 17 - Slide

Les 2 Kwadratisch verband.

Slide 18 - Slide

kwadratische verbanden

Slide 19 - Slide

Kwadratische verbanden

Slide 20 - Slide

Kwadratisch verband

Slide 21 - Slide

Kwadratisch verband

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Les 3 Machtsverband

Slide 24 - Slide

Lesdoelen/planning
Herhaling kwadratisch verband met examenopdracht.
Uitleg Machtsverbanden.
Maken opgaven van 2.3

Slide 25 - Slide

Examenopdracht blz 58 uit module.
O=2000+250b25b2
b
0
2
4
6
8
10
12
14
O

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Machtsverbanden
  • Macht
  • Machtsverband
  • Vloeiende kromme
I=34πr3

Slide 28 - Slide

2.1 Machtsverbanden + uitwerking

Maak een tabel en teken de grafiek van de formule:

H = 10 + 0,8t2,5

H = Hoogte in meters         

t = tijd in uren

10 + 0,8 x 02,5 = 10

10 + 0,8 x 12,5  = 10,8

10 + 0,8 x 22,5  = 14,5




Slide 29 - Slide

les 4 wortelverbanden
Planning:
Herhaling machtsverbanden
Uitleg wortelverbanden

Leerdoel: Na deze les kan je berekeningen maken met wortelverbanden en daarbij grafieken tekenen.

Slide 30 - Slide

Examenopdracht

Slide 31 - Slide

Oefenvraag: Wat is de hoogte na 5 uur op 2 decimalen. Laat ook je berekening zien.
h=5+7t3,5

Slide 32 - Open question

Antwoord oefenvraag machtsverbanden

H = 5 + 0,7t3,5

H = Hoogte in meters         

t = tijd in uren


Wat is de hoogte na 5 uur? Rond af op 2 decimalen.


5 + 0,7 x 53,5 = 56,58




Slide 33 - Slide

2.4 Wortelverbanden
  • Formules met wortels
  • T= Temperatuur 
  • t= tijd in uren.
  • variabele onder de wortel.
  • Vloeiende kromme
T=3+t

Slide 34 - Slide

2.4 Wortelverbanden

Het bedrijf Besseling maakt ledlampen. De productiekosten berekenen ze met de formule: B = 1000 + 300     a


B = Bedrag in Euro          a = aantal lampen


Maak eerst een tabel en teken de grafiek

Slide 35 - Slide

2.4 Uitwerking wortelverbanden

Het bedrijf Besseling maakt ledlampen. De productiekosten berekenen ze met de formule: B = 1000 + 300     a

1000 + 300      0 = 1000

1000 + 300      25 = 2500

1000 + 300      50 = 3121

1000 + 300      100 = 4000


Slide 36 - Slide

Het bedrijf Superkeet maakt keten. De productiekosten berekenen ze met de formule:
B = Bedrag in Euro k = aantal keten
Bereken de productiekosten voor 10 keten.
B=300+200k

Slide 37 - Open question

Antwoord oefenvraag wortelverbanden

Het bedrijf Superkeet maakt keten. De productiekosten berekenen ze met de formule: B = 300 + 200     k


B = Bedrag in Euro          k = aantal keten


Bereken de productiekosten voor 10 keten.


300 + 200 x      10 =  932,46 Euro

Slide 38 - Slide

Huiswerk volgende week dinsdag
- Wortelverbanden

Slide 39 - Slide

LES 5 exponentiële groei
Herhaling wortelverband
Uitleg exponentiëel verband

Doel: aan het einde van de les kan je een formule opstellen voor een exponentieel verband vanuit een verhaal of en tabel.

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Video

2

Slide 43 - Video

4

Slide 44 - Video

01:03
Waar staat de b voor in de formule?

Slide 45 - Open question

01:38
Als je een getal tot de macht 0 hebt, wat is dan altijd je antwoord?

Slide 46 - Open question

01:48
Hoe luidt de formule bij het berekenen van de rente?
A
h=5001,02t
B
h=1,02+500t
C
h=500t1,02
D
h=5001,02t

Slide 47 - Quiz

02:56
Wat heb je net gehoord over de groeifactor?

Slide 48 - Open question

01:13
Waarom is de groeifactor 1,02 en niet 0,02?

Slide 49 - Open question

03:27
Hoe zou de formule kunnen zijn, als je niet elke stap apart wil uitrekenen?
h= hoeveelheid
b=begingetal
g=groeifactor
t=tijd in jaren

A
h=b+gt
B
h=bgt
C
h=bgt
D
h=btg

Slide 50 - Quiz

2.3 Exponentiele verbanden
Raon richt een nieuwe voetbalclub op en begint met 25 leden. Vervolgens verdubbelt het aantal leden ieder jaar. Dit is een exponentieel verband en daar hoort de volgende formule bij:
A = 25 x 2t                              A = Aantal leden     t = tijd in jaren

Het aantal leden na 0 jaar = 25 x 2⁰ = 25
Het aantal leden na 1 jaar = 25 x 2¹ = 50
Het aantal leden na 5 jaar = 25 x 2⁵ = 800

Slide 51 - Slide

2.3 Exponentiele toename
Wesina richt een nieuwe hockeyclub op en begint met 30 leden. Vervolgens neemt het aantal leden ieder jaar exponentieel toe.
Daar hoort de volgende formule bij:
A = 30 x 2,5t                              A = Aantal leden     t = tijd in jaren

Hoe groot is de toename in het 6e jaar?
Het aantal leden na 6 jaar = 30 x 2,5⁶ = 7324 (afgerond)
Het aantal leden na 5 jaar = 30 x 2,5⁵ = 2930 (afgerond)
Dus de toename in het 6e jaar = 7324 - 2930 = 4394 leden 

Slide 52 - Slide

2.3 Exponentiele formules maken
Schrijf de formule op die hoort
bij de tabel hiernaast.

Stap 1: Het begin getal is 5.
Stap 2: De groeifactor is 3. Want 15 : 5 = 3 en 45 : 15 = 3 en 135 : 45 = 3 enz.
Stap 3: De formule is dus: A = 5 x 3t  

Controle: 5 x 3⁰ = 5      5 x 3¹ = 15      5 x 3² = 45     Dus, het klopt!        

Slide 53 - Slide

2.4 Exponentiele formules met procenten

Je zet 1000 euro op een spaarrekening en per jaar krijg je 4,5 % rente. Hoeveel staat er na 10 jaar op je rekening als je geen geld van je rekening afhaalt?


Groeifactor = 100 + 4,5 = 104,5% is 1,045

Dus 1000 x 1,04510 = 1552,97 Euro




 




Slide 54 - Slide

Huiswerk bij les 2
Maken volgens de planning les 2. Gebruik hiervoor ook de theorie op bladzijde 82/83, 86/87 en 91/92.
Kies zelf welke route je maakt.

Slide 55 - Slide

Les 3
  • Herhaling 2.2, 2.3
  • Leerdoelen les 3
  1. Je kan procenten omzetten in een groeifactor en andersom.
  2. je kent de formule voor exponentiële groei.
  3. Je weet wat verdubbelingstijd is.
  4. Je weet wat halveringstijd is.
  5. Trainen op examenniveau

Slide 56 - Slide

Wat is de groeifactor?
A
40:16=2,5
B
16:40=0,4
C
100:250=0,4
D
geen idee

Slide 57 - Quiz

wat is de groeifactor?
t
0
1
2
3
4
5
N
79
67,2
57,1
48,5
41,2
35,1
A
0,15
B
0,84
C
1,85
D
0,85

Slide 58 - Quiz

2.4 Exponentiele afname met procenten

Het ledenaantal van NSC neemt vanaf 2018 ieder jaar af met 3%. In 2018 heeft NSC 681 leden.

Hoeveel leden heeft NSC in 2026.


Groeifactor = 100 - 3 = 97% = 0,97

Dus 681 x 0,978 = 534 leden. 

Slide 59 - Slide

2.4 Verdubbelingstijd

John richt een nieuwe dartclub op en begint met 30 leden. Vervolgens neemt het aantal leden ieder jaar exponentieel toe. 

Daar hoort de volgende formule bij:

A = 30 x 1,25t                          A = Aantal leden t = tijd in jaren


Na hoeveel jaar is het aantal leden verdubbeld?

30 x 1,253 = 59 leden (afgerond)

30 x 1,254 = 73 leden (afgerond)  Dus na 4 jaar is het aantal leden verdubbeld.



Slide 60 - Slide

2.4 Halveringstijd

Mario bakt een grote pizza van 50 kg. Elke dag eet hij 10 % op van wat van de pizza over is. Daar hoort de volgende formule bij:

G = 50 x 0,90t                        G = Gewicht in kg      t = tijd in dagen


Na hoeveel dagen is het gewicht van de pizza gehalveerd?

50 x 0,906 = 26,6 kg (afgerond)

50 x 0,90= 23,9 kg (afgerond)  

Dus na 7 dagen is het gewicht van de pizza gehalveerd.



Slide 61 - Slide


Slide 62 - Open question


Slide 63 - Open question


Slide 64 - Open question

Extra oefening 4:
Je zet 1500 euro op een spaarrekening en per jaar krijg je 3,2 % rente. Hoeveel staat er na 5 jaar op je rekening?

Slide 65 - Open question

Extra oefening 5:
Max heeft 164 vissen.
Per maand sterft 2 % van de vissen.
Hoeveel vissen heeft Max na 6 maanden nog over?
A
164 : 1,02^6 = 145
B
164 x 1,02^6 = 145
C
164 : 0,98^6 = 145
D
164 x 0,98^6 =145

Slide 66 - Quiz


Slide 67 - Open question

Uitwerkingen Formule Battle

1) Wie verdient het meeste na 5 uur werk?

Amiro: 1,50 x 1,45 = 8,07          Brem: 0,50 x 52 = 12,50        Dephna: 10 x      5 = 22,36     

Dus Dephna verdient het meeste na 5 uur werken.

2) Wie verdient het meeste na 10 uur werk?

Amiro: 1,50 x 1,410 = 43,39          Brem: 0,50 x 102 = 50,00       Dephna: 10 x      10 = 31,62     

Dus Brem verdient het meeste na 5 uur werken.

3) 1,5 x 1,410,9 = 58,73          0,50 x 10,92 = 59,41        Nu heeft Brem nog 0,68 meer.

    1,5 x 1,411,0 = 60,74          0,50 x 11,02 = 60,50         Nu heeft Amiro voor 't eerst meer, dus 11,0  uur.

4) B = 8 x      (8+3) = 26,53         10 x      8 = 28,28          Dus nee, ze gaat er op achteruit.     


Slide 68 - Slide

Huiswerk les 3
De rest van 2.4 en de examentraining 2.5
Nakijken! Laat de examentraining bij de docent zien.
volgende week starten met H4.

Slide 69 - Slide