Herhaling H5,6,7

HERHALING H5,6,7
+ placemat 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

HERHALING H5,6,7
+ placemat 

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 5 
Veranderingen in het welvaartsvraagstuk
- Hoe kan een samenleving overleven? 


Welvaartsvraagstuk: Vraagstuk hoe een samenleving haar bestaansvoorwaarden veiligstelt, hoe ze de productiefactoren verdeelt en hoe ze de reproductie regelt.

Slide 2 - Tekstslide

5.1 Schaarste 
Wat is schaarste?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

5.2 Samenwerking en conflict 
Samenwerking: het proces waarin individuen, groepen en of staten relaties vormen om hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel. 

Conflict: een situatie waarin individuen, groepen en/of staten elkaar tegenwerken om de eigen doelen te bereiken. 

Slide 5 - Tekstslide

5.2 Collectieve en private goederen 
Collectief goed: goederen waar iedereen baat bij heeft en niet alleen de mensen die samenwerken. 
Private goederen: goederen waar mensen voor moeten betalen 

- Geef een voorbeeld van een collectief goed en van een privaat goed. Voor welke goederen kun je worden uitgesloten?  

Slide 6 - Tekstslide

5.2 Dilemma van de collectieve actie


- Wat is een collectieve actie? 
-  Wat is het dilemma van de collectieve actie? 
- Noem er een


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide



Laat je je vaccineren ja of nee?

Slide 9 - Woordweb

5.3 Theorie 
Hoe wordt er omgegaan met conflicten over maatschappelijke en economische problemen? Twee modellen 
- Harmoniemodel: Hierin ligt de nadruk op overleggen en er samen uitkomen. Het bereiken van een uitkomst staat centraal. Nederlandse versie heet het poldermodel.
- Conflictmodel: De nadruk ligt niet op het gezamenlijk iets bereiken maar op het bereiken van eigen doelen en belangen. Actiegroepen en organisaties proberen anderen te overtuigen van hun gelijk. 


Slide 10 - Tekstslide

5.3 Ideologie
Socialisme -
Sociaaldemocratie 
Confessionalisme -
Christendemocratie
Liberalisme 
Gelijkheid en gelijkwaardigheid zijn belangrijke idealen en de overheid moet daar aan bijdragen 
Harmonie en samenwerking zijn belangrijke waarden 
Vrijheid voor het individu is belangrijk, mensen moeten zelf keuzes kunnen maken en zijn zelf verantwoordelijk 

Slide 11 - Tekstslide

5.4 Rationalisering 
Schaarste            Uitvindingen            Ontstaan landbouwsamenleving          Rationalisering 

Rationalisering: Het proces van het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken en van het doelgericht inzetten van middelen om zo efficiënt en effectief mogelijke resultaten te halen 



Bedenk een voorbeeld van rationalisering

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Hoofdstuk 6 
Politieke veranderingen in het bindingsvraagstuk 
- Hoe blijft een samenleving bij elkaar en hoe zorgt de samenleving ervoor dat ze niet uit elkaar valt.


Bindingsvraagstuk: Vraagstuk over de relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen mensen in een gezin of familie, tussen leden van een groep, in de maatschappij en op het niveau van de staat 

Slide 14 - Tekstslide

6.2 Macht  
Macht:  Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten. 
Affectieve machtsbronnen
- Cognitieve machtsbronnen 
- Economische machtsbronnen 
- Politieke machtsbronnen
- Zoek een artikel dat iets met macht te maken heeft, leg uit over welke soort macht het hier gaat.
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

6.2 Politieke instituties 
-Politieke instituties: Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren 

- Geef een voorbeeld
- Verschil tussen institutie en instelling? 

Slide 16 - Tekstslide

6.3 Theorie
Twee verschillende manieren om naar macht te kijken 

 - Theorie van het pluralisme: Gaat ervan uit dat de samenleving uit verschillende groepen bestaan die allemaal verschillende belangen hebben. De macht wordt verdeeld over die groepen en iedereen mag proberen invloed uit te oefenen onpolitieke besluiten.
- Machtselitetheorie: Gaat ervan uit dat er een elite is die de macht heeft deze mensen zitten op belangrijke posities en het parlement en de bevolking is hier niet tegen opgewassen. 


Verschillende groepen.                                                                                                                      Elite  



Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

6.3 Ideologie 
Socialisme -
Sociaaldemocratie 
Confessionalisme -
Christendemocratie
Liberalisme 
Macht moet gelijk(er) verdeeld worden. Het is goed als zoveel mogelijk mensen politieke invloed hebben. En het is wenselijk als de overheid mensen ondersteunt 
Gespreide verantwoordelijkheid is belangrijk en maatschappelijke organisaties moeten zelf taken kunnen uitvoeren. De overheid moet niet alle taken uitvoeren  
Mensen zijn zelf verantwoordelijk en als er verschil in macht is, hoeft de overheid gaat niet altijd iets aan te doen. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Dilemma van de collectieve actie
Dilemma van de collectieve actie wat is dat? 

- Schrijf het dilemma van de collectieve actie op in het  geval van:
Het tegengaan van klimaatverandering

Slide 21 - Tekstslide

Rationalisering 
Rationalisering: 
- Het proces van het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken 
- en van het doelgericht inzetten van middelen om zo efficiënt en effectief mogelijke resultaten te halen 



- Schrijf op wat aan de aanpak van het klimaatprobleem te maken heet met rationalisering 

Slide 22 - Tekstslide

Rationalisering 
Het proces van het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken en van het doelgericht inzetten van middelen om zo efficiënt en effectief mogelijke resultaten te halen.

Door de wetenschap en nieuwe metingen (ordenen en systematiseren) weten we dat het klimaat aan het veranderen is en dat de aarde opwarmt hierdoor maken we de klimaatverandering voorspelbaar. Door maatregelen toe te passen proberen we het te beheersen.  - stikstofmaatregelen. 
Daarnaast proberen we zoveel mogelijk nieuwe effectieve middelen in te zetten om de uitstoot van vervuilende gassen te verminderen zoals het gebruik van groene energie. 

Slide 23 - Tekstslide

- Zoek een kernconcept uit de placemat (verandering/verhouding)
- Welke signaalwoorden staan hier in.

Slide 24 - Open vraag

6.4 Staatsvorming
- de ontwikkeling van politieke instituties 
Gebrek aan samenwerking
Behoefte aan politieke instituties 
Creëren van staten 
Staatsvorming 

Slide 25 - Tekstslide

Soevereine macht 
- Een staat is het bestuur van een samenleving en heeft soevereine macht = De hoogste onafhankelijke macht, dus hoeft geen verantwoording af te leggen aan anderen.

- Externe soevereiniteit = het gezag van de staat wordt erkend door andere staten 
- Interne soevereiniteit = de kenmerken van de staat, mensen erkennen de staat door de monopolies te accepteren 

Slide 26 - Tekstslide

Hoofdstuk 7 
Sociale veranderingen in het bindingsvraagstuk 
- Hoe blijft een samenleving bij elkaar?

Bindingsvraagstuk: Vraagstuk over de relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen mensen in een gezin of familie, tussen leden van een groep, in de maatschappij en op het niveau van de staat 

Slide 27 - Tekstslide

7.2 Sociale Cohesie, sociale institutie, cultuur 
- Sociale cohesie: Het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimers sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap verantwoordelijkheid voelen voor elkaars welzijn en een beroep op een ander kunnen doen. 

- Cultuur: Het geheel van waarden, voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen en normen die mensen als lid van een groep of samenleving verworven hebben. 

- Sociale institutie: Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren. 

Slide 28 - Tekstslide

7.3 Twee theorieën over naties 
Modernistische school:  Overheden hebben in de 18/19 eeuw bewust geprobeerd om sociale cohesie in het land te stimuleren o.a. door: een voertaal ( het ABN), nationale feestdagen en op scholen verplichte lessen nederlandse geschiedenis. Hierdoor gingen mensen zich meer Nederlander voelen.

Nationalistische school: Naties zijn in de middeleeuwen ( 500-1500) al ontstaan. Daarbij hebben tradities en cultuur een grote rol gespeeld. Dat hoef je nu niet meer te doen als overheid. De waarden samenwerking en vrede zijn belangrijk in Nederland: daarom sluiten ze vaak compromissen ( harmoniemodel)

Slide 29 - Tekstslide

7.3 Ideologieën 
- socialisme - sociaaldemocratie 
culturen zijn gelijkwaardig en moeten in hun waarde gelaten worden - cultuurrelativisme 
- confessionalisme - christendemocratie 
Mensen zijn gelijkwaardig en de christelijke normen en waarden zijn goed voor hele samenleving
- liberalisme 
Kracht van het individu, natie dit wilt besturen is beter dan een vorst die regeert, individuele rechten staan boven de macht van een natie 

Slide 30 - Tekstslide

werkvormen politieke en sociale institutie 
- uitleg over het begrip, incl. filmpje
- woordweb 
- artikel - politieke begrippen eruit halen 
- politieke instituties eruit halen /sociale instituties
- aan buurman of buurvrouw uitleggen 
- resultaten bespreken 

Wat zou je aan deze les veranderen?
Was het voor beide kernconcepten geschikt? 
Denk je dat deze werkvormen zorgen voor het begrijpen van het kernconcept?

Slide 31 - Tekstslide