AE-7 Les 2

Algemene Economie-7

De Economishe ontwikkeling in de tijd
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVocational Education

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Algemene Economie-7

De Economishe ontwikkeling in de tijd

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 1
Economische ontwikkeling
  • Macro-economische    variabelen
  • Nominaal en reëel nationaal inkomen
  • Conjunctuur
  • Structuur

Slide 2 - Tekstslide

programma
Hoofdstuk 2: Conjuncturele veranderingen.

  • Conjunctuurfasen
  • Factoren die de effectieve vraag beïnvloeden.
  • De rol van de overheid

Slide 3 - Tekstslide

Conjuncturele veranderingen
Conjuncturele veranderingen hebben te maken met veranderingen aan de vraagzijde van het economisch proces. 

Vraagzijde van het economisch proces
bestaat uit de bestedingen van consumenten, producenten, de overheid en de uitbestedingen door het buitenland

Slide 4 - Tekstslide

Conjuncturele veranderingen
Een regelmatige afwisseling van perioden van voor- en van tegenspoed in het economisch leven, veroorzaakt door schommelingen in de effectieve vraag.

Conjunctuurfasen:
  1. Laagconjunctuur 
  2. Expansiefase
  3. Hoogconjunctuur
  4. Recessie

Slide 5 - Tekstslide

Economische conjunctuur

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken laagconjunctuur
  • Lage economische groei, of zelfs krimp
  • Dalende inflatie, of zelfs deflatie
  • Laag consumenten- en producentenvertrouwen
  • Weinig kredietverlening en een dalende rente
  • Conjuncturele werkloosheid

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerken expansiefase
  • Herstelfase
  • Economische groei neemt toe
  • Productie neemt toe
  • Werkloosheid neemt af


Slide 8 - Tekstslide

Kenmerken hoogconjunctuur
  • hoge economische groei
  • overbesteding
  • stijging van de inflatie
  • spanning op de arbeidsmarkt
  • hoog consumenten- en producentenvertrouwen
  • veel kredietverlening en een stijgende rente

Slide 9 - Tekstslide

Kenmerken recessie
  • Afnemende vraag
  • bedrijven krimpen productie in
  • toenemende werkloosheid



Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Conjunctuurcyclus
Wanneer een economie alle fasen doorlopen heeft, praten we over een conjunctuurcyclus.
  
Overbesteding: de effectieve vraag > productiecapaciteit
Onderbesteding: de effectieve vraag < productiecapaciteit

Slide 14 - Tekstslide

spanning op de arbeidsmarkt
weinig/geen inflatie
afname van de productieomvang
recessie
Laagconjunctuur
Hoogconjunctuur

Slide 15 - Sleepvraag

Welke indicator zal afnemen bij een hoogconjunctuur?
A
Belastingontvangsten
B
Investeringen bedrijven
C
Uitkeringen
D
Inflatie

Slide 16 - Quizvraag

Hoe heet het als de bestedingen boven de trend zitten?
A
hoogconjunctuur
B
laagconjunctuur

Slide 17 - Quizvraag

In een fase van hoogconjunctuur neemt de vraag naar arbeid toe.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent 'recessie'.
A
economische vooruitgang
B
economische achteruitgang

Slide 19 - Quizvraag

5 minuten PAUZE
timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Keynesiaans model
EV= Effectieve vraag
  C= Consumptie
   I= Investeringen
  O= Overheidsbestedingen
  E= Export
  M= Import

Formule: EV= C + I + O + (E-M)

Slide 21 - Tekstslide

Waardoor kan effectieve vraag veranderen
Consumptie(C)
Redenen waardoor consumenten en bedrijven minder gaan uitgeven:

Verwachten slechte tijden, ze gaan geld opzij leggen voor noodgevallen=> Consumptie daalt, Effectieve vraag daalt

Voorbeeld:
EV= C+I+O+(E-M)
EV= 100+50+90+(150-120) EV= 270
EV= 80+50+90+(150-120) EV= 250

Investeringen (I) zijn afhankelijk van winstverwachtingen van de ondernemers.

Factoren:
  • rentestand
  • ontwikkeling productiekosten
  • overheidsbeleid
  • psychologische factoren

Slide 22 - Tekstslide

Waardoor kan effectieve vraag veranderen
Overheidsuitgaven (O)

Gedurende slechte tijden gaat de overheid juist meer uitgeven om de economie te stimuleren en andersom



Voorbeeld:
EV= C+I+O+(E-M)
EV= 100+50+90 +(150-120) EV= 270
EV= 100+50+140+(150-120) EV= 320
Import(M)
Indien het nationaal inkomen daalt, zullen de importen ook afnemen.

Dit betekent dat voor een ander de Export (E) zal dalen.  

Slide 23 - Tekstslide



Overbesteding:
Rentestand 
Geldhoeveelheid 

Onderbesteding:
Rentestand 
geldhoeveelheid vergroten



Begrotingsbeleid

Overbesteding:
Belasting    en Overheidsuitgaven

Onderbesteding:
Belasting     en Overheidsuitgaven
Monetair beleid

Slide 24 - Tekstslide

De rol van de overheid
De overheid probeert met haar conjunctuurbeleid de conjunctuurgolven af te vlakken. 

Conjunctuurbeleid
Begrotingsbeleid
Monetair beleid
Conjunctuurbeleid: 
maatregelen die de overheid neemt die de vraagkant van de economie beïnvloeden

Slide 25 - Tekstslide

De rol van de overheid 
Ingestelde sociale verzekeringen zorgen ook voor afzwakking van de conjunctuurgolven.

Waarom sociale verzekeringen?
Als de werknemers werkloos raken, 
hebben ze toch een beetje inkomen. 
SVB Aruba

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Waarmee worden de sociale verzekeringen betaald?
A
Rente
B
Belastingen
C
Premies
D
Toeslagen

Slide 28 - Quizvraag

Het monetair beleid bestaat uit:
A
conjunctuurbeleid en wisselkoersbeleid
B
direct en indirect geldhoeveelheidsbeleid
C
wisselkoersbeleid en geldhoeveelheidsbeleid
D
conjunctuurbeleid en geldhoeveelheidsbeleid

Slide 29 - Quizvraag

Vragen?
VRAGEN?

Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk
                             Maak vr 1 t/m 9 van H2

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video