Hoofdstuk 6: Verlichting en revoluties

Verlichting en revoluties
Herhaling havo 5, hoofdstuk 6
18e eeuw
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
geschiedenisVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolLeerroute 5Leerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Verlichting en revoluties
Herhaling havo 5, hoofdstuk 6
18e eeuw

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rationeel optimisme en ‘’verlicht denken’’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


6.1 De Verlichting
vanaf ±1700



  • Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio-> rationalisme)

  • Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

John Locke
- Volkssoevereiniteit: Volgens Locke zijn alle mensen als gelijke geboren. Alleen de opvoeding maakt tot wie jij bent.
- We hebben dezelfde grondrechten zoals het recht op vrijheid en het recht op bezit.
- Koningen mogen een land regeren als zij rekening houden met de belangen van het volk.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Rousseau:
  • Jean- Jacques Rousseau(1712-1778)
  • landen moeten rechtstreeks bestuurd worden door het volk  (= directe democratie)
  • Iedereen is gelijk(gelijke rechten)



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Montesquieu

Verlichtings filosoof en bedacht de: De trias politica
(inderdaad het juiste antwoord op de vorige vraag)

Wetgevende macht

Uitvoerende macht

Rechtelijke macht

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trias Politica
(Driemachtenleer)











Waarom?
Als de drie machten verdeeld zijn en elkaar controleren is de kans op machtsmisbruik het kleinst. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was de maatregel van Napoleon verlicht of niet?
Niet verlicht
Wel verlicht
Een wetboek
Onderwijs voor iedereen
Afschaffing van de standen
Beoordeeld worden op hoe je het doet
Einde republiek
Keizerschap
Familie kreeg goede baantjes
Geen vrijheid van meningsuiting

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

6.2 Vorsten en Verlichte ideeën
- In Frankrijk kwam het volk in contact met de ideeën door:
- brieven, publicaties (tijdschriften, boeken), discussies in koffiehuizen en vooral in salons

Salons
Een literaire salon is een sociaal-literaire bijeenkomst waarbij verschillende schrijvers, dichters, filosofen en kunstenaars elkaar regelmatig ontmoeten om zaken op het gebied van literatuur, poëzie, filosofie en soms nog andere kunsten en politiek te bespreken. Deze bijeenkomsten werden met name georganiseerd door de edelen.
De Encyclopedie van Diderot werd het boegbeeld van de Verlichting in Frankrijk in de 18e eeuw. De eerste 28 delen zijn in Frankrijk gepubliceerd tussen 1751 en 1772.

In de encylopedie staan allerlei gebieden van kennis op wetenschappelijk bescheven. Bijvoorbeeld planten, voertuigen ect.
Publieke opinie: een verzameling van meningen als gevolg van discussie onder de burgers

Slide 12 - Tekstslide

Gaston van Orleans (1608-1660); broer van koning Lodewijk XIII; wilde meer macht en streed tegen koning en adviseurs

Lodewijk XIII (1601-1643); 

kardinaal Richelieu (1585-1642): adviseur van Lodewijk XIII en Lodewijk XIV

kardinaal Mazarin (1602-1661): adviseur van Lodewijk XIV
Verlichte denkers zagen volkssoevereiniteit als alternatief voor
absolute vorsten. Maar wat betekent volkssoevereiniteit?
A
Een kleine groep mensen heeft de macht namens het volk .
B
Het volk heeft de hoogste macht en bepaalt wie de bestuurders zijn.
C
De koning is absoluut vorst
D
Het volk wijst één leider aan dat namens hen gaat besturen.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit dat de Verlichting en het geloof niet altijd samen gingen.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Het Ancien Régime

Het Ancien Regime was de oude standenmaatschappij van Frankrijk waarbij de koning boven de standen staat en de meeste macht had. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verlicht absolutisme
Een vorst die alleen heerst, maar in het koningschap verlichte ideeën doorvoert. 

Zoals Frederik de Grote, koning van Pruisen. 
Ik ben geen dienaar van god, maar eerste dienaar van de staat.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alles voor het volk,
maar niets door het volk past bij...
A
rationeel optimisme
B
democratische revolutie
C
abolitionisme
D
verlicht absolute vorst

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een aantal kenmerken van het verlicht absolutisme?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

6.3 Burgers aan de macht
Verlichte ideeën in de praktijk: democratische revoluties eind 18e eeuw
- Amerikaanse Revolutie (grondwet 1787)
- Mislukte revolutie in de Republiek  (kritische burgers --> patriotten 1787)
- Franse Revolutie (1789)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de zinnen in de juiste volgorde van tijd. Begin met de gebeurtenis die het langst geleden is.
Een groep burgers maakt bekend dat zij zonder de eerste en tweede stand gaan vergaderen.
De Bastille wordt aangevallen: de Franse Revolutie is begonnen.
De derde stand wil dat ook edelen en geestelijken belasting gaan betalen.
De edelen en de geestelijken stemmen tegen en er verandert dus niets.
De koning roept een vergadering van de drie standen bij elkaar.

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Franse Revolutie
  • 14 juli 1789 bestorming Bastille
  • 1792 de radicalen
  • 1799 staatsgreep Napoleon 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitbouw van Europese overheersing, met name in de vorm van ..1.. en de daarmee verbonden ..2.. en de opkomst van ..3..
A
1. trans-Atlantische slavenhandel 2. abolitionisme 3. plantagekoloniën
B
1. abolitionisme 2. trans-Atlantische slavenhandel 3. plantagekoloniën
C
1. plantagekoloniën 2. trans-Atlantische slavenhandel 3. abolitionisme
D
1. plantagekoloniën 2. abolitionisme 3. trans-Atlantische slavenhandel

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme

Slide 25 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

6.4 Vrijheid, ook voor de slaven
- Plantagekoloniën
- Trans-Atlantische slavenhandel
- Abolitionisme

Periode: 1500-1800

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slavernij
Voor
- afstammelingen van Cham
- volken uit Afrika heidens
- handel in slaven geen Europese uitvinding

Tegen
- onmenselijke behandeling
- past niet in Christelijke naastenliefde
- gaat tegen rechten vd mens in (verlichting)
- vrije arbeiders productiever dan slaven en boost economie 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer werd de slavernij in Nederland afgeschaft?
A
1861
B
1862
C
1863
D
1864

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies