Zinsdelen, persoonsvorm, onderwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo
• Leerjaar 1

Zinsdelen

Persoonsvorm

Onderwerp 

Wat moet ik vandaag kennen en kunnen?

• Ik kan zinnen in zinsdelen verdelen;
• Ik kan de persoonsvorm in een zin vinden;
• Ik kan het werkwoordelijk gezegde vinden;
• Ik kan het onderwerp in een zin vinden.

Wat zijn zinsdelen?

Zinnen zijn gemaakt van zinsdelen. Het zijn een soort puzzelstukjes.

Hoeveel zinsdelen zie je hier?

Bij mijn oma speel ik altijd spelletjes.

1. 4
2. 5
3. 6
4. 7

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin:
De timmerman repareert de deur.

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

Hoe kun je persoonsvorm dus ook alweer vinden?

Er zijn drie manieren om de persoonsvorm te vinden, welke is NIET juist?

1. Vraagzin maken
2. Tijd veranderen
3. Voorste woord kiezen
4. Getal veranderen

Wat is een persoonsvorm?

1. Lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. werkwoord

De persoonsvorm heeft drie kenmerken.

Wat is in de bovenstaande zin de persoonsvorm?

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Ik kom vanavond een uurtje later.

1. later
2. kom
3. ik
4. vanavond

Wat is de persoonsvorm van deze zin:

Hebben jullie je huiswerk gemaakt voor vandaag?

1. gemaakt
2. hebben
3. huiswerk
4. vandaag

Het 

onderwerp 

in de zin...

    Wat is dat 

           ook alweer...?

0

Wat is het onderwerp in deze zin?

De fiets van Kai stond in de schuur van zijn ouders.

Wat is het onderwerp in deze zin?

Gwen wilde graag een briefje geven aan Nina.

Het onderwerp is altijd een persoon.

1. goed
2. fout

Hoe vind je het onderwerp?

1. Wie/wat + infinitief
2. Wie/waar + onderwerp
3. Wie/wat + persoonsvorm
4. Wie/wanneer + werkwoord

Wat is het onderwerp in de zin: Martin maakte een PowerPoint-presentatie.

1. Martin
2. maakte
3. een Powerpoint-presentatie
4. er is geen onderwerp

Wij kopen
een nieuwe koelkast.
Wat is het onderwerp?

1. wij
2. kopen
3. nieuwe
4. koelkast

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.

1. waar
2. niet waar

Een persoonsvorm kun je op 3 manieren in een zin vinden.

1. waar
2. niet waar

Voor de pv staat altijd maar één zinsdeel

1. waar
2. niet waar

En de laatste vraag...

Een zinsdeel vind je door...

1. de zin vragend te maken
2. de zin in de verleden tijd te zetten
3. te checken welke woorden voor de pv kunnen
4. alles wat voor het voltooid deelwoord staat is zinsdeel