denken, oriëntatievermogen, begrip, leer- en oordeelvermogen en
taalgebruik minder, terwijl het bewustzijn helder blijft.
ernstige geheugenproblemen. het korte termijngeheugen . Later breiden de problemen zich ook uit over het langetermijngeheugen.
problemen met lezen, praten, schrijven en rekenen.
Zelfstandig handelen en het nemen van initiatieven worden bemoeilijkt en raken onder het
vroegere niveau. Ook persoonlijkheids- en gedragsveranderingen kunnen optreden, zoals
de versterking van karaktereigenschappen. Vaak raakt iemand gedesoriënteerd in tijd
en/of plaats en gaan sociale vaardigheden verloren. Veel patiënten krijgen klachten van
depressieve aard. In de laatste fase van het ziekteproces is de patiënt zeer hulpbehoevend
en herkent hij zijn familie en omgeving niet of nauwelijks meer.