Les 4: Omgaan met verschillen

Deel 1: Bekijk de film Pizza Verdi in zes korte fragmenten. Na elk fragment beantwoord je een aantal vragen.
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
MuziekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deel 1: Bekijk de film Pizza Verdi in zes korte fragmenten. Na elk fragment beantwoord je een aantal vragen.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Wat denk je dat er gaat gebeuren?

Slide 4 - Open vraag

Waarom denk je dat?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

Komen deze beelden overeen met je voorspelling? Zo niet, wat is dan je nieuwe voorspelling?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

Denk je dat je laatste voorspelling nog klopt?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

Wie denk je dat de vrouw is?


Slide 11 - Open vraag

Hoe denk je dat ze zal reageren?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

Wie denk je dat de man is?

Slide 14 - Open vraag

Wie denk je dat de vrouw nu is?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

Bleef je tijdens de gehele film de situatie goed inschatten?

Slide 17 - Open vraag


Indien je de situatie niet goed had ingeschat, op welk moment maakte je een verkeerde inschatting?

Slide 18 - Open vraag

Het doel van de film
Waarom denk je dat de regisseur/maker van het filmpje deze film heeft gemaakt?

Slide 19 - Open vraag


Van welk van de onderstaande mechanismen heeft de regisseur vooral gebruik gemaakt?
A
racisme
B
vooroordelen
C
discriminatie
D
stereotypen

Slide 20 - Quizvraag

Deel 2: Inhoudelijke analyse
Nadat je deel 2  hebt gemaakt kun je:

  • Herkennen wat je doet om de identiteit van een persoon in te schatten;
  • Vertellen wat stereotypen en vooroordelen zijn;
  • Aangeven wanneer het inschatten en beoordelen van mensen een probleem wordt;
  • De verschillen herkennen tussen stereotypen, vooroordelen en discriminatie

Slide 21 - Tekstslide

Identiteit van de personages

Slide 22 - Tekstslide

Welke identiteitskenmerken heb jij gebruikt aan het begin van de film om zijn identiteit in te schatten?
A
Geslacht
B
Huidskleur
C
Voorwerp (pizzadoos)
D
Kleding

Slide 23 - Quizvraag

Op welke foto staat volgens jou een professor afgebeeld?
A
1
B
2
C
3

Slide 24 - Quizvraag

Welk woord is op de vorige vraag van toepassing?
A
racisme
B
discriminatie
C
stereotype
D
vooroordeel

Slide 25 - Quizvraag

Stereotype
Een stereotype is een overdreven beeld van een groep mensen dat vaak niet (volledig) overeenkomt met de werkelijkheid.
Een stereoptype is vaak een versimpeld beeld. Ze worden vaak gebruikt op televisie, in cartoons, in moppen, tekenfilms en reclame.
Een voorbeeld van een stereotype is een koning met een kroon. Wanneer mensen denken aan een koning, denken ze vaak automatisch aan uiterlijke kenmerken zoals een gouden kroon en rode jas.

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeelden van stereotypen

Slide 27 - Woordweb

iedereen
 Eigenlijk gebruikt iedereen stereotypen, dat is niet per se negatief, het heeft zelfs een functie: het ordenen en indelen van de wereld om deze beter te begrijpen. 


Tip: Fotograaf Joel Parez maakte een mooie fotoshoot waarbij hij mensen portretteert als stereotype figuur en als zichzelf. Voor meer info klik geel.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

Vooroordeel
Een emotioneel geladen oordeel vooraf.
Zoals we hebben geleerd in de vorige stap zijn stereotypen niet per se negatief. Het helpt je de wereld te begrijpen. Het indelen van mensen in groepen gaat meestal automatisch.
Wel moet je ervoor oppassen dat stereotypen je niet in de weg zitten. Wanneer je algemene ideeën en beelden over mensen en groepen hebt, kan dit je zicht op situaties en werkelijkheid ontnemen. Wanneer dit gebeurt verandert een stereotype in een vooroordeel.

Op het moment dat iemand jou aan een groep koppelt die voor jou niet belangrijk is, en er ook nog een vooroordeel aan vastplakt, is dit erg vervelend. Dat geldt zowel voor positieve als negatieve vooroordelen.

Slide 30 - Tekstslide

Zijn alle blonde vrouwen die jij kent dom?
A
nee
B
nee
C
nee
D
nee

Slide 31 - Quizvraag

voorbeelden van
vooroordelen

Slide 32 - Woordweb

Wie denk je dat het meeste kans heeft om aangenomen te worden bij een sollicitatiegesprek voor systeembeheer?

Slide 33 - Open vraag

Welk woord is op de vorige vraag van toepassing?
A
racisme
B
discriminiatie
C
stereotype
D
vooroordeel

Slide 34 - Quizvraag

Discriminatie 
 Iemand behandelen en achterstellen op basis van emotioneel geladen oordelen. 
Als mensen gaan handelen naar hun vooroordelen, maken ze de stap naar discriminatie. Je behandelt dan iemand op basis van (vaak negatieve) emotioneel geladen oordelen. Discriminatie is het ongelijk behandelen en achterstellen van mensen op basis van kenmerken die er niet toe doen in een situatie. Dan moet je denken aan afkomst, sekse, huidskleur, seksuele voorkeur, leeftijd, religie, handicap of chronische ziekte.
Hieronder een paar voorbeelden van discriminatie:

Horeca deurbeleid
Zwangere vrouwen worden niet aangenomen
Geen hoofddoek op stage

Slide 35 - Tekstslide

timer
0:15
Discriminatie

Slide 36 - Woordweb

In duo's: Volgens de Grondwet is discriminatie verboden op grond van 12 verschillende aspecten. Noem er 4, gebruik internet op antwoord te vinden op deze vraag binnen 3 minuten....
timer
3:00

Slide 37 - Open vraag

Heb je het gevoel dat de film jou bewust op het verkeerde been heeft gezet? Hoe heb je dat ervaren?

Slide 38 - Open vraag

Volgende week
Maak je eigen spel met de titel: 
Omgaan met vooroordelen

Slide 39 - Tekstslide